Gerhard is een held. Hij heeft de Voordelta al verkend in tijden dat nog haast niemand er kwam. Ik heb een foto in het kanoblaadje gezien van de plechtigheid rond de naamgeving. Gerhard stond er stram bij. En salueerde. Dat was op zich wel wonderlijk, maar wat kun je als held anders doen op het moment dat ze een plaat naar je vernoemen? Niet zo veel. Maar salueren is zo gek nog niet. Ik vaar langs de plaat en salueer ook even. De zee klotst tegen de zijkant van de kajak en vijf meter voor me duikt een visdiefje in het water. Hij komt boven met een slank zilveren visje in zijn snavel. Ik voel me geweldig. Volgens mijn zeekaart zit ik nu drie kilometer uit de kust. ^{9)105 ir:<3>l5*5fhn3(kM =IC615M/VHF74j Aardappoionbuit Sprin-ge: Vjpct) thavqn '■Sbringarsótèf. Kebbataarsbi SGoorllgsp/aat Mlddolplaat lO.'/düt Schorondljke Stol RonoMO 83

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 83