ergens in de Nordfjord, ruim vóór de feeërieke binnenbaai waaraan Olden ligt, een plaats met een ruime kade waaraan ons schip pro bleemloos kan afmeren. In de comfortabele wetenschap dat zelfs Cees Nooteboom ondanks zijn hardnekkige ontkenning gewoon een vertegenwoordiger van het toeristendom is, hebben we wederom een excursie geboekt. Naar de beroemde Briksdalgletsjer, die de laatste jaren weer een flinke groei vertoont, ondanks mondiale broeikasberichten. De eerste cruise schepen verschenen al in 1869 bij Olden. Via de Oldenrivier en het gelijknamige meer rijden we per bus naar de Briksdal-bergloge. Na drie kwartier wandelen en klimmen bereiken we vervolgens de gletsjer. Ook in 1869 waren er al ponywagens, die rijke gasten naar boven brachten, naar een drenkplaats op zo'n honderd meter van de gletsjer verwijderd. Dit laatste stuk is ontoegankelijk voor de wagen tjes. Ook nu laten verschillende toeristen zich door ponywagentjes naar boven voeren. De prijs is hoog, omgerekend zo'n 55,- per persoon per rit. Aan het eind merken velen teleurgesteld dat ze toch de gletsjer niet zullen bereiken, omdat ze niet in staat zijn te voet de moeilijke laatste etappe af te leggen. De Briksdalgletsjer met zijn grijswitte ijspieken en mysterieuze blauwe grotten is adembenemend. Een simpele draad scheidt dit gevaarlijke en beschermde domein af van de toeristen. In de om geving hebben bezoekers langs de paden hier en daar steentjes op gestapeld. Een betekenisloos ge bruik dat teruggaat op oeroude offeranden aan natuurgoden. Je ziet het bijvoorbeeld ook op het oude Joodse kerkhof in Praag; alleen zitten daar vaak briefjes onder de stenen geklemd, met boodschappen voor de doden. Ook de mongolen op de Russi sche en Aziatische steppen ken den het gebruik. Ik stapel nu ook maar enkele steentjes, kwaad kan het immers niet. En ik heb wel respect en sympathie voor de goden van plaatsen en sferen, hoewel er geen sprake is van enig vertrouwen. NIUjJKk r-rrvKIÏ 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 78