De Zee johanna Kruit De zachte, de zoete, de zoute zee. Zachtmoedige, zekere, zilveren zee. De zwiepende, zwoegende, zwoele zee. De zeegaande, zilte en zoete zee. De zeezieke zee en de zeldzame zee. De zeesterren zee en de zeilende zee. De zalige, zappende, zedige zee. Zeegroene, zingende zeepaardjes zee. De zinkende, zuchtende, zilverzand zee. De zwijgende, zalige, zielsblije zee. De zoekende, zonnelicht, zwemmende zee. De zuivere, zuigende, zwevende zee. De zwepende, zwervende, zwalpende zee. De zwierige, zwaaiende, zompige zee. De zoemende, zondige, zoute zee. Met het wiegende, wassende water. 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 64