Het graf dat ik zoek is hogerop. De stenen liggen scheef. De schelpen niet meer in een kring. Heeft de dode zich naar boven willen werken? Onzin natuurlijk, dood is dood. Geen naam, geen letter te bekennen. Het is het werk van de wind geluid van de wind. En de golven misschien geluid van golven. Een zwerm vogels strijkt neer geluid van vogels. De vogels kijken met een air van nou en? geluid van vogels. Uit een wolk steekt een arm met een bijl. De zon maakt de lucht zo warm als bloed en ook zo rood. De maan, ach, die 0 van een maan roze en geel en groot, laag bij de grond. Geluid van zeewind geluid van zeevogels geluid van de zee zelf En de avondster zo puur zo eenzaam in zijn heelal en van een troosteloosheid! Van een troosteloosheid die meestal vrede heet. De kaart die ik heb is oud en laat zich gemakkelijk vouwen. 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 58