"Godzijdank," hoorde ik een vrouw zuchtend uitroepen. Haar ge zicht hing boven het mijne en ik snapte niet wat het daar deed. "Waar ben ik?" hoorde ik mezelf zeggen. Ik zei hetzelfde, als al die anderen die bewusteloos geweest waren, constateerde ik. Ik was dat zinnetje al in verschillende boeken tegengekomen. Om me heen hurkten en stonden een heleboel volwassenen. Ze raakten me aan, keken in mijn ogen en mond tot ik een plotse ling aandrang kreeg om over te geven. Ik kotste zo maar over een paar glimmende schoenen. "Geeft niet jongen," hoorde ik een bekende stem, "Als je het maar niet in mijn pijp doet." Ik schaamde me diep en wist niet waar ik kijken moest. Toen ik wat opgeknapt was werd ik met vereende krachten opgetild en naar een kamertje gebracht. Een onbekende man in een zwembroek aaide me over mijn hoofd. "Zo, knaap," merkte hij op. "Dat had niet veel langer moeten duren. Dankzij je rode zwembroek kreeg ik je in de gaten." Ik begreep er niet veel van en probeerde me voor de geest te halen wat er gebeurd kon zijn. Ik herinnerde me geen angst of pijn. Een blikkerende plek op het water, dat was alles wat ik terug kon halen. "Je moet je maar gauw aankleden," zei de juffrouw van de eerste klas. Ze had mijn rugzak in haar handen. Ik begreep niet hoe ze wist dat die van mij was. De overige volwassenen verwijderden zich en ik bleef alleen met haar achter. Moest ik me nu voor haar ogen omkleden? "Hier heb je je handdoek. Of nee, laat mij het maar doen." Ze wreef over mijn haar, over mijn rug. Vervolgens trok ze mijn zwembroek omlaag en liet de handdoek tussen mijn benen doorgaan. Ik durfde niet te kijken en wachtte met gesloten ogen af tot het voorbij zou zijn. "Nu je onderbroek aantrekken. Kun je dat zelf?" Wat dacht ze wel niet. Ik pakte hem aan en probeerde een voet door een pijp te wringen. Dat lukte nog wel, maar mijn andere voet wilde niet. Ik kon niet alleen mijn onderbroek aantrekken. Ik voelde mijn hoofd warm worden van schaamte. Ik beet op mijn onderlip, en vroeg me af hoe dat nu kon. "Geef niet joh," zei de juffrouw, "Je bent een beetje in de war." Dat kon wel waar zijn, maar een onderbroek aantrekken moest iedereen toch onder alle omstandigheden kunnen, vond ik. 36

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 36