tijd bij de rand om hem boven te zien komen. Hij zwaaide met z'n
armen, spetterde in het olieachtige water. Ik sloeg een ruit in van een
kastje midden op de brug om de reddingsboei te pakken, maar hij
dook weer onder water, verdween voor een tijdje. Ik keek in het
donker naar de plaats waar hij boven moest komen, de reddingsboei
klaar om te gooien. Daar was z'n hoofd. Hij brulde iets. Het geluid
dijde uit, omhoog tegen de kademuren, de gracht uit tegen de hui
zen op.
"Ik heb het! Ik heb het! De waarheid... Ik weet het! De waarheid...
De waarheid... De waarheid is nat!"
Vandaag stond hij voor m'n deur. Hij wil dat ik voortaan alles op
teken wat hij zegt.
28