Meneer Ter Horst woont hier niet meer
George ter Horst
Het is het begin van de middag. Een man zit half aangekleed in de
koude keuken aan een tafel. Achter hem op het aanrecht staan
stapels vuile borden met etensresten en sigarettenpeukjes. Met be
stek, pannen, in elkaar gestapelde glazen en vuile kopjes halfvol
oude koffie. Z'n gezicht is wat gezwollen en uitdrukkingsloos. Z'n
ogen staren wezenloos in de ruimte. We moeten wel aannemen dat
hij een flinke kater heeft.
Er wordt gebeld beneden. De man blijft zitten. Door het keukenraam
valt een vaal licht naar binnen. Een soort licht waar steden van
worden gebouwd die na korte tijd uiteenvallen van verveling. Uit
eenvallen bij gebrek aan mythologie. Een licht zo grauw als de
gelaatskleur van de man aan tafel. Er vliegt een bromvlieg door de
keuken heen en weer met een metalig blauwgroene kleur die het ge
luid van een klein reclamevliegtuigje voortbrengt. Even later wordt
er opnieuw gebeld. Nu staat hij moeizaam, wat kreunend op, loopt
dan door een gangetje naar de trap. Het is een steile trap die dicht
achter de voordeur eindigt. Bovenaan de trap aarzelt hij, blijft dan
staan. Beneden kleppert de brievenbus.
"Meneer Ter Horst..., doet u eens open alstublieft. Ik weet dat u daar
bent."
Stilte. De man boven aan de trap blijft roerloos staan.
"Kom meneer Ter Horst..., weest u toch verstandig. Doet u de deur
eens even open."
Stilte weer. Dan klinkt er een licht geruis van achter de voordeur. De
man neemt kennelijk een andere houding aan of gaat overeind
staan. Er wordt weer gebeld en even later kleppert de brievenbus ook
weer.
"Meneer Ter Horst..., ik weet dat u daar bent. Doet u open alstu
blieft. Het is in uw eigen belang. Ik ben van de gezondheidspolitie. U
heeft weer gedronken vannacht. Het is echt beter dat we even praten
samen. Het is beter voor ons allemaal."
"Gaat u weg alstublieft. Meneer Ter Horst woont hier niet meer."
"Aah... meneer Ter Horst. U bent daar toch!"
"Nee..., nee. Hij is verhuisd... een week geleden. Ik woon hier nog
maar net."
"Als U meneer Ter Horst niet bent... waarom komt u dan de trap niet
af? Waarom doet u de deur niet open?"
20