oorzaak van het onheil. Wat bleek, achter mijn boekenkast liep een
stukje leiding en een minieme aansluiting voor een afvoer. De
afvoer was normaliter afgesloten met een plaatje. Tijdens het
ontstoppen was de afsluiting losgesprongen en zo kon het
stinkende afvalwater wie weet hoe lang over mijn boeken spuiten.
Tot mijn grote geluk stonden de boeken eerste categorie net een
plankje boven het rampgebied. En daar weer boven verbleven
driehonderd dichtbundels.
Dit stukje over klein leed zou zinloos zijn zonder een waarschuwing
naar de lezer: vertrouw geen enkele muur. Controleer altijd of er
geen vergeten douchekop tussen de boeken hangt.
Inmiddels is het een maand later, nog steeds liggen mijn
beschadigde boeken links en rechts over de vloer verspreid.
Het aardige hiervan is dat ik allerlei vergeten werkjes induik:
oude Wolkers, Leven en dood in den ast, en Je moet het zwijgen van
J.C. van Schagen. De aardigste hernieuwde kennismaking was die
met het curieuze Bokboek van Weverbergh: 'Ik heb geen eerbied
voor literaire tijdschriften. Waarom zou ik er eerbied voor hebben?
Omdat boer Pim erin schrijft?'
Mijn eerbied voor boeken heeft ook een tik gekregen. In een
volgend leven zal ik minder lezen heb ik me voorgenomen.
MINOR
7