bijna fijn kneep. Ik probeerde me voor te stellen hoe hij eruit had
gezien. En ik vroeg me af waar hij nu was. Zou hij vanaf zijn on
metelijke hoogte een glimp van ons kunnen opvangen?
Vervolgens trok het groepje volwassenen weer mijn aandacht. Ik
wist niet waarom, maar ik voelde een diepe weerzin tegen hun aan
wezigheid. Wat had ik met hun oorlog te maken die helemaal niet
op die van mijn vader leek. Ik probeerde zo onverschillig mogelijk te
kijken en zette tegelijkertijd mijn nagels in de zachte stof van de
hoed. Met grote zekerheid wist ik dat mijn vader nooit aan deze
plechtigheid zou meedoen. En ook niemand van de mannen waar
mee hij in de fabriek werkte.
Hier stonden alleen winkeliers, kantoorpikken, deftige lui. Ik nam
me voor om me het jaar erop te drukken. Als ze hun doden wilden
herdenken, moesten ze dat maar zonder mij doen.
De plechtigheid kon niet lang meer duren. Om me heen hoorde ik al
zuchten en onderdrukt gapen. De leider wenkte de twee scouts nog
verder naar voren. Het waren de oudste jongens van de groep. Met
ernstige gezichten en in gelijke pas naderden ze de plek waar de
krans lag. De kleine man in het zwart bukte zich en overhandigde
de krans waaraan een rood-wit-blauw lint hing. Met lachwekkend
kleine stappen liepen de jongens vervolgens naar de burgemeester.
Deze pakte de krans niet aan zoals ik verwacht had, maar begeleidde
beide scouts tot voor het monument. Pas daar nam hij de krans over
en hing hem voorzichtig aan een rekje, dat speciaal voor deze gele
genheid daar geplaatst was. Even bleef hij stram voor het beeld staan
en vervolgens keerde hij zich om. Dat was voor onze leider het teken
om Ons rust te gunnen.
"Wat een klotenavond," zei ik tegen de jongen die naast me stond.
Hij keek me geschokt aan en begon gehaast over zijn nieuwe dolk te
praten. Hij haalde hem uit een leren, aan zijn riem bevestigde schede
en overhandigde hem met een zekere plechtstatigheid. Op het heft
stond een hertenkop afgebeeld. In het lemmet liep een indrukwek
kende geul. Ik streek er met mijn vinger over.
"De bloedgeul," fluisterde hij.
In een reflex wierp ik het mes in de grond, tussen ons in. Meteen
bukte ik me, trok het mes omhoog en veegde het aan mijn broeks
pijp af. Vervolgens nam ik mijn hoed af die alweer op mijn hoofd
stond en verborg het mes eronder. Toen de jongen zijn mes terug
vroeg reageerde ik niet maar liet de hoed steeds snellere rondjes
draaien op de punt van het lemmet. Ik had van deze jongen niets te
28