Zeeuws erkent, erkent het daarmee impliciet ook het Zeeuwse pro vinciebestuur in Middelburg, zo is de gedachte. Dus hier wordt de taal misbruikt voor een politiek spelletje. De valse liefde van over heidsdienaren voor het dialect is iets waar de leden van de dialect vereniging tot dusver geen seconde bij hebben stilgestaan, als ze het al weten. Op het Middelburgse provinciehuis ontkennen ze dat natuurlijk bij hoog en laag. Maar ze kunnen niet ontkennen dat het belang van een provinciaal bestuur wordt onderstreept door te wijzen op de eigenheid van de gemeenschap. En als je dat als slim provincie bestuurder in de gaten hebt, wordt het natuurlijk wel heel verlei delijk om je in te spannen voor erkenning van de streektaal. Dat noemen we in de politiek een win-win-situatie. Je houdt je eigen bestuurlijke baan, electoraal is het gunstig (want iedere plattelander stemt op de man die zo begaan is met de taal van zijn dorp) en met een beetje geluk richten ze na je dood nog een standbeeld voor je op ook. Kijk mensen, hier staat de redder van de Zeeuwse taal. Hoera. Heinrich Böll Erkenning van de Zeeuwse streektalen is misschien iets waar niet elke schrijver in Zeeland op zit te wachten. Men schrijft toch in het Nederlands, men haalt de schouders op en heft het glas op gans andere dingen. Maar wat de omgekeerde werking van een erkenning van een taal kan zijn, hebben collega-schrijvers in het Duitsland van vlak na de Tweede Wereldoorlog ondervonden. De Duitse schrijver Heinrich Böll verzuchtte eens dat het 'zo onge looflijk zwaar' was om vlak na de oorlog zelfs maar een half kantje proza te schrijven. Hij had het hier niet alleen over de kernvraag: hoe konden die twaalf jaar van terreur en hersenspoeling ooit beschreven worden en waar moest men in hemelsnaam beginnen (de Stunde Null-ervaring), nee, hij had het ook over een andere psy chische last die het schrijven loodzwaar maakte. De generatie van Heinrich Böll worstelde namelijk met de vraag hoe zij met de Duitse taal moest omgaan, nu die zo grondig door het Derde Rijk was besmet. Het Duits was op dat moment een taal die door de dragers - de schrijvers - niet werd erkend als een fatsoenlijk communicatie middel. De overheid had een taal besmeurd en de literatuur in die taal kreeg daar later een opdonder van. Het gevolg was dat sommige 16

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 2000 | | pagina 16