Het verdwijnpunt
André van der Veeke
"We bekijken eerst even het bord met de plattegrond," zei de man
van Staatsbosbeheer.
Het kleine groepje wandelaars schoof op naar het nieuwe bord
dat dit jaar aan de rand van de parkeerplaats geplant was. Frank had
al eerdere tochten meegemaakt en wist dat deze boswachter een
prettige, nonchalante verteller was. Het nieuwe type professionele
natuurbeschermer die kon relativeren en die graag wat dialectiek los
liet op verbanden en ontwikkelingen.
"Ken je die vogel?" vroeg Frank aan zijn zoon en wees naar een geel
vogeltje op het bord. "Dat is de geelgors," vervolgde hij. "Die zit hier
ook."
Zijn zoon Erik keek hem met een tamelijk wazige blik aan, alsof hij
niet goed wist wat hij met deze kennis aan moest. De jongen was
echter gek op vogels en Frank veronderstelde dat hij nog moest
wennen aan het feit, dat zijn moeder deze keer niet mee kon lopen.
"Het is een betrekkelijk jong gebied," vertelde de man in het groen,
terwijl hij een sigaret probeerde te rollen. "Vijftig jaar is niet veel
voor een bos. In die tijd was men nog niet zo ver dat men differen
tieerde in het bomenbestand. Met het gevolg dat wij opgescheept
zitten met veel te veel dennen en sparren, maar ook daar is het
nodige te zien. Ik hoop in ieder geval vanmiddag een paar goud
haantjes aan te treffen. We proberen op het ogenblik ook een paar
boeren uit te kopen, maar dat is een kwestie van lange adem. Als er
grond vrijkomt zullen we in ieder geval er loofbossen bij krijgen.
Hier aan de zuidkant bijvoorbeeld, of daar, ik vul maar wat in. Pre
cies weten we het nog niet. In de jaren vijftig was de behoefte aan
landbouwgrond enorm, terwijl we nu een tegengestelde ontwikke
ling zien."
"Dat zie je trouwens overal, hoor," voegde hij er aan toe, "die hang
naar een natuurlijke ontwikkeling in onze zorggebieden." Hij krabde
zich in zijn nek, deed een stap opzij, keek de excursiegangers even
onderzoekend aan en stapte weg. Ondanks de koude novemberwind
stond zijn jas open. De echte natuurfreaks, leden van een natuur-
vereniging, volgden onmiddellijk terwijl de dagjesmensen aarzelend
in beweging kwamen.
Frank liep met zijn zoontje tussen beide groepen in. Na enkele tien
tallen meters stonden ze al weer stil.
"Jullie zien dat er nog volop bessen aan de struiken hangen, de
33