De vorm is een adequate uitdrukking van de inhoud. De korte
regels van viervoetige jamben, de goed volgehouden mannelijke
slagrijmen (behalve bij enkele strofe-afsluitende regels) en het
strakke metrum, dat door de enjambementen en metrische variaties
toch een afwisselend ritme oplevert, suggereren voortreffelijk de
mannelijke en tegelijk kinderlijk-speelse muziek.
Ook de bewegingen, het onverwachte spel en het panorama van
taferelen die de Koperen Ko uit zijn muzieklijf perst als een natuur
lijk in- en uitademen, zijn virtuoos weergegeven.
Zodra de waarneming overgaat in de gedachtenassociaties van de
dichter en hij ontdekt wat er allemaal in die leys! aan oude wijs! en
aan symboliek te vinden is, verzandt het gedicht in verstandelijk
gerijmel. Maar daarvóór is Beversluis op zijn best: de dichter die
zingt met een natuurlijk gemak alsof spelen met klank, ritme en
melodie hem aangeboren is. Zijn rijmvondsten, klankassociaties en
ritmische variaties zijn natuurlijk in de bedding van het hele ge
dicht opgenomen. Jammer dat het tegen het eind misgaat.
Toch zou het niet fair zijn dit genre poëzie, dat grotendeels zijn
glans ontleent aan een impressionistische beschrijving van de
buitenkant, af te zetten tegen poëzie die dieper graaft dan de waar
genomen realiteit. Natuurlijk, er is ontroerender, raadselachtiger,
veelduidender en veelomvattender poëzie dan deze Koperen Ko.
Zoals er klassieke muziek is die dieper ontroert dan de bedrevenheid
van een duizendkunstenaar. Maar daarom is de Koperen Ko nog
geen minderwaardig gedicht geworden. Wat ik echter in dit gedicht
mis, is op de eerste plaats een zekere beknoptheid en bondigheid.
Ik wees al op de verbositeit waarin veel poëzie van Beversluis dreigt
te verstikken. "Dichten is schrappen" (citaat Bloem) als imperatief
daartegen aanvoeren is niet eerlijk. Ook redundantie kan heel func
tioneel zijn. En de onstuitbare abondantie van de Koperen Ko en
van de dichter Beversluis horen als het ware bij elkaar. En toch
vergaat het de lezer van het gedicht net eender als de kijker naar de
Koperen Ko? Na even met stomme verbazing de verrichtingen van
de muziekvirtuoos te hebben aangestaard, krijgt men oog voor de
trucs, de kunstjes en clowneske details die van de kermismuzikant
een komische parodie maken van een volledig orkest.
Ik hoef geen details aan te wijzen, elke lezer zal plekken vinden
waar het gekunstelde van de muziek en het gedicht als het ware
samenvallen. Een voorbeeld van volmaakte eenheid van vorm en
inhoud? Zelfs tot in de waardering van luisteraar en lezer.
35