Ik denk dat zijn plotselinge bekering tot het nationaal-socialisme
niet voortkomt uit zijn gebrek aan principes, of uit zijn wankelmoe
dig karakter. Integendeel, zijn leven lang zien we een bijbels geloof
in de heilsverwachtingen.
Hij is een fanatisch gelovige in het nieuwe aanschijn van de aarde.
Zijn geloof in de wereldvrede, de liga, uit zijn jeugd, ligt in dezelfde
lijn als zijn geloof in het Duizendjarig Rijk van de nationaal-socia-
listen. Geloof in de superioriteit van een uitverkoren ras, in casu
het Duitse volk, oorlog, onderdrukking van minderwaardige rassen,
jodenvervolging, het zijn allemaal middelen die het grote doel moe
ten dienen. Dat is het overheersende beeld dat uit zijn artikelen
naar voren springt. Hij wordt steeds meer het slachtoffer van zijn
eigen intolerante idealisme. Dit idealisme draagt alle kiemen van
totaliteitsdenken, van dictatuur, onmenselijkheid en wreedheid in
zich.
Beversluis zou zich ook van het nazisme al spoedig hebben afge
wend, zelfs als het niet verslagen was. Maar in 1941 stond nazi-
Duitsland op het toppunt van zijn macht en succes. Een Groot-
Duits Europa onder leiding van Hitier leek realiteit te worden. De
stap van het geloof in een sterke natie waar sociale gerechtigheid
zou heersen onder leiding van de Oranjes, naar het geloof in een
nog veelomvattender ideaal met Duitsland aan de spits was voor
velen in Nederland een verleidelijke stap. Nog in 1939 was Bever
sluis gehuldigd en persoonlijk op paleis Soestdijk ontvangen naar
aanleiding van zijn oratorium De Cracht van 't Landt bestaedt (devies
van Frederik Hendrik), ter gelegenheid van de geboorte van prinses
Beatrix. Dit overal in de pers bejubelde oratorium had hem het
aanzien gegeven van een vurig aanhanger van het Oranjehuis. Zijn
vaderlandsliefde was echt, zijn trouw aan het land onverdacht. Hij
heeft zijn keuze voor het nationaal-socialisme niet als verraad
gezien aan zijn oorspronkelijke idealen. Juist het Oranjehuis en de
regerende kliek hadden in zijn ogen verraad gepleegd aan zijn
ideaal. Dit ideaal had een nieuw en veel grootser tehuis gevonden
in de droom van het Duizendjarig Rijk van de nazi's. De droom
vertoonde al spoedig scheuren. Al na anderhalf jaar lidmaatschap
van de NSB verliet hij de partij, en kort daarop gaf hij zijn hoofd
redacteurschap van De Zeeuwsche Stroom op. In beide gevallen ging
dit gepaard met onverkwikkelijke ruzies en persoonlijke conflicten.
De oorzaak daarvan ligt niet in een onhebbelijk en een weinig
28