zuchten van jóu. Het klinkt als een koe die een scheet laat - nat, zacht en eindeloos. En stinken weet je dat het zelfs brandgevaar lijk is?" ging hij treiterig verder. "Er zijn al genoeg koeienstallen af gebrand door de broeierige opeenhoping van darmgassen. Als de zaak hier ontploft, dan hebben we dat aan jou en je gezucht te dan ken." De Hond hield even in en keek zijn ondergeschikte grijnzend en onderzoekend aan, op zoek naar het vertrouwde vernederings effect dat zijn woorden altijd op hem hadden gehad. Het drong langzaam tot hem door dat zijn woorden deze keer niet de gehoopte ineenkrimping tot gevolg hadden. Van Wezenem zat rechtop in zijn stoel en keek zijn superieur aan met neutrale blik. Wrevelig, en enigszins uit balans gebracht, ging De Hond verder. "Ik moet godverdomme weer overwerken, terwijl jij lekker naar huis mag. En dan toch nog zuchten. Je wordt bedankt." Driftig duwde hij zijn zware bril in de richting van zijn gerimpelde neuswortel en boog zich weer over zijn toetsenbord. De hele tirade was zonder een spoor achter te laten afgegleden langs Van Wezenems gerechte schouders en de twinkeling in zijn ogen had zich er niet door laten verjagen. Hij voelde zich sterk. Hij was zojuist onkwetsbaar geworden, realiseerde hij zich - en zeker zijn baas kon hem niets meer maken. Zijn hart begon sneller te kloppen bij zijn gedachten aan straks. Gedachten die hij eindelijk, nu zijn laatste werkdag erop zat, vrij baan liet. Wacht maar, dacht hij, je zult morgen nog vreemd opkijken, als ik er plotseling niet meer ben. Het zal je nog vies tegenvallen, zonder mij. Opgewonden en verwachtingsvol pakte hij zijn aktetas in, ver frommelde het lege vetvrijpapieren boterhamzakje van tussen de middag en gooide het in de afvalemmer naast zijn bureau, stond op, keek nog een keer om zich heen, en liep, met een even beleefde groet als altijd, het kantoortje uit waar hij de afgelopen tien jaar het grootste deel van zijn wakende leven had doorgebracht. Voor de laatste keer, de laatste keer, zong het rond in zijn hoofd. Voor de laatste keer de werkplaats door en wachten op die ellendig trage lift met de monsterlijke grijze deuren, voor de laatste keer in de hal de portier groeten - tot schrik van de portier vandaag veel uitbundiger dan anders - voor de laatste keer door de draaideur naar buiten en voor de laatste keer op de bus wachten bij de halte verderop in de straat. Hij begreep nu al nauwelijks meer hoe hij het er al die jaren, dag in dag uit, had volgehouden. Zonder het Project zou het hem niet ge- 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 37