Quid?
c) Correspondence-Art: oprichting van de NYCS, artistieke corre
spondentie onder kunstenaars van diverse kunststromingen
(vanaf 1962 tot 1976). B.v. Ray Johnson, Ken Friedman en John
Evans.
d) Mail-Art networking: deze fase betreft de eigenlijke Mail-Art
(vanaf 1976). De organisatie van grote Mail-Art-projecten. Het
einde is nog niet in zicht. Daarom is er van historiek nog geen
sprake. B.v. Vittore Baroni, Ko de Jonge, Jan Verschoore, Ever
Arts, Carola van der Heyden, Guy Bleus, John Held Jr. en Chuck
Welch.
e) E-Mail-Art (vanaf 1993): dit is pas in volle expansie, de discussie
tussen de orthodoxen en de heterodoxen over de vraag of digi
tale mail-art ook nog 'echte' mail-art is, is springlevend en daar
om zeer interessant. Veel 'klassieke' mail-artists begeven zich op
het pad van het Internet, o.a. Ever Arts, 42.292, Broi, Banana,
Summers, Galantai, Janssen, Petasz, Honoria, Fricker, De Decker,
Padin
Elk juist vernoemd stadium omvat ook vaak de voorgaande; b.v. de
indelingen b) en c) overlappen elkaar gedeeltelijk, maar vallen toch
niet volledig samen. Omdat deze vijf stadia soms niet worden on
derkend bij de geschiedschrijving van Mail-Art, begaat men wel
eens kunsthistorische vergissingen. Men doet enkel aan begripsver
warring door b.v. Kurt Schwitters, Yves Klein of Yoko Ono vertegen
woordigers van Mail-Art te noemen.
Mail-Art begint waar het utilitaire gebruik van de post eindigt. Deze
kunstrichting exploreert het medium post tot op het bot. Gaande
van indirecte correspondentie (via onbestaande adressen of fictieve
personen) tot geurbrieven, verzendingen in alle vormen en mate
rialen.
In tegenstelling tot wat men zou kunnen verwachten, bestaat er niet
'een' georganiseerd exchange-netwerk. Iedere networker heeft zijn of
haar eigen adressenbestand, dat een groot of klein circuit omvat. Al
deze overlappende bestanden of circuits samen vormen het 'gede
centraliseerde' Mail-Art Network.
Networking herinnert aan een oude vorm van directe en vrije 'ruil-
24