Dagboek Amerika Cees Maas Waarom probeer ik haar pindakaasijs niet? Ja, waarom niet? Ze vraagt het zo lief, ik weet niet zo gauw een antwoord. Het lijkt me vreselijk om een bekertje halfbevroren satésaus op te likken, maar dat durf ik niet te bekennen. "Give me the vanilla," stamel ik dus maar. Geef me maar vanille. Maar een kleintje, niet de jumbo! Yes, sir. Glimlachend spuit ze een hele halve liter softijs in een neon- groene beker. Reizen door Amerika is slecht voor mijn lijn. Voor de rest gaat het wel. Gisterochtend lag er een dronken Indiaan op de stoep voor dit winkelcentrum. Mensen stapten over hem heen om binnen te kun nen. Een mevrouw kneep haar neus dicht toen ze zich voorzichtig jes langs hem wrong. Ik haatte haar voor dat. Stap over hem heen, leg hem desnoods aan de kant, vloek hem uit, bel je gemeenteraads lid of zes agenten, maar knijp niet je neus dicht. Stom dik rijk wijf. Maar voor de rest gaat het wel. Ik ben in Zeeland, Michigan, een plaats van vijfduizendvierhonderd inwoners die honderdvijftig jaar geleden is gesticht door Zeeuwse emigranten. Ik ga op zoek naar de banden die nog bestaan met het oude land, maar wat ik tot nu toe heb gevonden zijn pindakaasijs en een stom dik rijk wijf. Ik zwerf door Zeeland aan de overkant. Aan de overkant van de grote blauwe Atlantische Oceaan. En daar bestel ik gewoon een ijsje. Het is dertig graden Celsius en vochtig benauwd, maar in het enorme winkelcentrum blaast de airco elk zweetdruppeltje naar Jesus. Die kom je hier trouwens veelvuldig tegen. T-shirts met op drukken als 'Jesus is in me' en 'Jesus, my man' wandelen hier elke twee minuten voorbij. Een autosticker met 'I drive with The Lord', doet twee dollar vijfennegentig in de autoshop hier net om de hoek. En je ontkomt niet aan de clichés over de Amerikanen, want je ziet en ervaart ze zelf. Alles is echt groter en geweldiger. De buiken, de heupen, dat om te beginnen. En de botheid van stomme dikke rijke wijven. Maar een biefstuk heet hier pas een biefstuk als hij over de randen van je bord hangt. Gisteravond betaalde ik elf dollar voor zo'n joekel, maar hij was het elke dollarcent waard. Het was een te gekke dode koe. Koop je een broodje, dan schaf je een zorgvuldig gepland bouwwerk aan, met drie lagen verschillende soorten kaas, minstens twee ver schillende vleessoorten, afgewisseld met laagjes saus en augurken en 37

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1998 | | pagina 39