(Zinnen) Het onbereikbare geeft je je reden van bestaan. Jij hebt je zinnen op het onbestaanbare gezet, jou spreekt het onuitsprekelijke aan. Pijnig je hersens tot gekwordens toe tot je de ervaring van de dichter evenaart, de vanishing man in de dreiging der ravijnen, waar elke seconde wordt gevolgd door weer een seconde; beeld je daarbij het naadloze Vuurlandse duister eens in, dat je omringt, je penetreert, tot overgave dwingt... 78

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1998 | | pagina 84