(Lot's Vrouw) Over je linkerschouder terugblikkend zie je dat het uitspansel boven de badplaats van weleer duchtig aan het kruimen slaat. Als aardappels. Als brood. Verbrokkelt, verkoolt. Denk aan Lot's vrouw. Kijk niet om. (Heel even dan). De wind begint te ruimen naar het Noorden. Genadiglijk spreidt avondrood. Oh hoe sloeg met stokken op dit water je. Rookte en sloot vrede met dit water. Vond in dit water een weg naar je woorden. 76

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1998 | | pagina 82