Ballustrada Optima Forma Het is herfst. De blaadjes vallen van de bomen. De doden rollen in hun kuil. Altijd als de herfst doorbreekt grijp ik naar het werk van J. C. Bloem. De herfst breekt door op 1 november. 2 November is mijn topdag. Ik wandel over het kerkhof ter plaatse en herhaal in mijn hoofd zijn ergste regels. 'Altijd november, altijd regen, /Altijd dit lege hart, altijd.' Of: 'Geen leed is voor de levenden te ontvlieden, /Maar in één aarde eindigt alle pijn, /Waar de verradenen en die verrieden /Vergeten in de slaap der eeuwen zijn.' Dit jaar is het extra mistig en voldoende klam. Een goede herfst. Het is winter. Er vallen geen vlokken uit de hemel. Kerstliederen in de Hema of in V&D; het nieuwste boek van Zwagerman. Wat was ook alweer het verschil tussen een banketstaaf en een amandelstaaf. Ik verlang naar sneeuw, ook literair gezien. Ik wandel door het winterpark. Er bestaat geen echte winterdag, hoe erg ze kerst ook toetakelen. Voor mij is er geen winterdichter. Ik probeer zelf winter te worden. Voorjaar en zomer komen de volgende keer aan de beurt. Minor 4

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 4