Veere tieuze lijnen verbeeldt hij zowel de oneindigheid van de ruimte als de intimiteit van het opgenomen zijn van de mens en zijn werk in het allesomvattende licht. Dit kleine meesterwerk van hem heeft me mijn hele leven vergezeld. Ik ben er steeds meer van gaan hou den, niet alleen om de herinneringen aan het haventje van Veere. Maar omdat Van Schagen in deze tekening volbrengt wat in een gedicht nooit zal lukken. Ook in zijn eigen gedichten niet. Nergens ben ik me zo bewust geworden van de onmacht van woorden dan bij het zien van deze op zich simpel lijkende pentekening. Woor den zijn aangewezen op hun successiviteit. Je zou kunnen zeggen dat ze lijden aan hun volgzaam karakter. Je hebt er reeksen en series van nodig om iets mee uit te drukken. Het zijn slaven van de file; hun karakter is wezenlijk temporeel. De totaliteit van het beeld dat in een oogopslag wordt waargenomen, is een eeuwig moment vergeleken bij de tijdgebonden seriële opname van woorden die elkaar voortdurend verdringen om in het totaalbeeld te worden op genomen. Veere is voor mij voornamelijk blijven leven in dit beeld van Van Schagen; Veere dat ergens tussen lucht en water oprijst aan een verre horizon, in zichzelf gekeerd, een onwerkelijke droom, een moment dat zichzelf vereeuwigt. Zelfs de twee vissersboten op de voorgrond hebben hun tijdelijkheid afgelegd, ze liggen buiten bedrijf, ze liggen enkel te zijn als speeltuig van lucht en water. In woorden echter kwam Van Schagen niet uitgesproken over Veere. Zijn Veere bestaat enkel nog in zijn prozagedichten. Maar het bestaat even onvergankelijk als het licht op de golven rond de Kampveerse toren op een warme zomerdag voor de kanovaarder. Het schittert en fonkelt in eindeloze schakeringen. De lezer die er in rondpeddelt moet een stille genieter zijn zonder doel voor ogen, anders kantelt hij misschien om op de harde werkelijkheid van de havenkade. Want in feite zijn er alleen nog resten over van Veere: het water, een toren, een kerk, een stadhuis en enkele huizen, vluchtige kijkobjecten die zich boven het toeristische gewoel 'em- porschwingen'. 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 31