Ballustrada Optima Forma
Minor
Het is vol in de wachtkamer van de
krant.
ledereen wacht op de dood van de
bekende dichter, dagboekenschrijver,
criticus. Helaas voor de wachtenden is
de Maestro nog steeds in leven. Erger
nog, ondanks zijn leeftijd en zijn losban
dige leven, is hij niet eens ziek.
Het wachten begint sommige kroon
prinsen te vervelen. Ze maken dat ze
ongemerkt wegkomen.
Anderen nemen er hun gemak van en
schrijven alvast een schitterende necro
logie. Ze prijzen de oude schrijver de
hemel in, waar hij maar niet naar toe
wil.
De meest opportunistische baantjesjager
houdt voortdurend de klink van de deur
in zijn hand. Met zijn andere zoekt hij
houvast bij een bundel verzen van de
nieuwe hoofdredacteur.
De wachtkamer van de krant stroomt
leeg. Nee, de bekende dichter, dagboe
kenschrijver, criticus is niet dood. Hij
wordt dit jaar 75 en iedereen gaat op
weg naar wat later in zijn biografie 'het
feest van de angst' zal heten.
Wie wil er nou niet op zijn gezondheid
drinken? ProostI
Waarom roept poëzie zoveel afkeer op
bij overigens aardige, welwillende,
geheel niet gevoelloze wezens? (Onbe
grijpelijk. Halfzacht. Saai. Niet van deze
wereld.)
Ik denk -en nu komt er een open deur
dat het vooral aan het onderwijs ligt.
Daar worden gedichten ter slachting
aangeboden. (Wat bedoelt de dichter
met...?)
Toen ik vijftien was had ook ik een hekel
aan poëzie, ik dacht dat die alleen
geschreven werd om er lastige vragen
over te kunnen stellen. Een paar jaren
later kreeg ik door dat poëzie scherp,
meeslepend, avontuurlijk en ontroerend
kan zijn. Ik stel me zo voor dat bij een
andere benadering van poëzie het aan
tal liefhebbers toch op zijn minst zou
verdubbelen.
Hans Verhagen schrijft in een van zijn
laatste gedichten:
achterblijft niet meer dan een
raaf's geraamte
d.w.z. een snavel vol storm en ter knar
setanding.
Waar slaat het op? Kan me in eerste
instantie niet schelen, ik geniet van het
beeld. Een snavel vol storm. Ik raak er
van in een lichte roes. Ook weet ik plot
seling weer hoeveel opwinding zijn bun
del Duizenden Zonsondergangen bij mij
veroorzaakte.
Sinds ik van poëzie houd, heb ik nooit
meer geprobeerd om een gedicht te
begrijpen.
De hoofdredacteur van Ballustrada biedt
het eerste exemplaar van Licht Zeeuws
aan.
Aan wie? Aan de direktrice van de
Zeeuwse Bibliotheek. Waarom? Hij
denkt: 'Die mevrouw leent de hele dag
maar boeken uit, misschien heeft ze nog
geen boek van d'r eigen.'
De hoofdredacteur heeft nog een ande
re reden.
Hij denkt: "Geef de Bieb een Boek, bij
wijze van symbolische ondersteuning,
nu de overheid ook daar in subsidies
gaat snoeien.'
Na een geslaagde boekpresentatie reist
de hoofdredacteur terug naar zijn Thuis
land. Enkele dagen later bezoekt hij de
openbare bibliotheek in zijn woonplaats,
waar hij ontdekt dat het label 'Ballustra
da' op de vaste plek van het tijdschrif
ten rek verdwenen is. Dat betekent dat
de bibliotheek het abonnement gaat
opzeggen.
Vreemde geste ten aanzien van een
jubilaris, denkt de hoofdredacteur. Moe
deloos fietst hij naar huis, waar hij bij de
B van Belazerd een kaartje uit de abon-
nementenbak vist.
Vijf september komt het Verzameld
Werk van Nescio uit in twee delen van
respectievelijk 900 en 588 bladzijden.
Voor wie het werk van Nescio kent is de
omvang waarschijnlijk een verrassing.
Nescio? Dat is toch Titaantjes, De Uit
vreter, Dichtertje, Mene Tekel (151 blz)
en Boven het Dal (171 blz).
Goed, je hebt ook nog Heimwee en
andere fragmenten (47 blz) en en het
Tirade Nescio Nummer (100 blz). Dan
kom je in totaal op 469 bladzijden ter
wijl het verzameld werk 1488 bladzijden
bedraagt.
Hield de schrijver naast zijn natuurdag-
boek ook nog een geheim dagboek bij
of heeft hij na zijn dood gewoon door
geschreven? Als dit nummer verschijnt,
heb ik beide delen al in mijn bezit en
weet het antwoord op deze prangende
vragen. Op dit ogenblik kan ik alleen
maar nieuwsgierig zijn. Ook bijvoor
beeld naar de door de uitgever(s)
beloofde dubbele leeslinten.
Ik droomde vannacht dat ik Professor
Zeeman achter een bureau zag zitten.
Uit de vertwijfelde uitdrukking op zijn
gezicht concludeerde ik dat hij de wet
matigheden van de beeldende kunst in
een formule probeerde vast te leggen.
Zulke dingen doe je dus na je dood,
dacht ik nog.
Ever Arts computergraphic 1996
4 Ballustrada