VIII Ik kreeg aanspoelverbod, maar ben toch hier geboren, waar cellen worden ingepolderd, hun verbanden ingedijkt. Stramme baders gooien dromen dicht. Als gisteren is het niet. Het kruipt anders. Struikelend over gewoonten steekt de dag zeepaden over. Zijn komst maakt me aanstaande. Uit afscheid blijk ik Aanplant neemt toe. Ze zijn uit op meetbaars. IX De stomme film van een middag aan zee duurt misschien wel jaren. Hoe het lichtgevoelige aan grijzen went. Als ik me omkeer zie ik hetzelfde. We zijn met velen, maar er is niemand die een ander aankijkt Is groeiende woede te ontbinden in factoren van inkerend spel (kabbelingen horen komen, humorvol)? XII Grond. Je haalt er stenen uit en scherven. Oren ook. Voet krijg je er niet. En dan ineens is er de tol (je gevouwen boot neemt het licht mee, je houten geit ontsnapt) Je likt zout van het hoorbare, want gezongen beelden laten je door. Je loopt over een schelpenpad Het gekrak nagelt aan je stap Grafiek Y. Né Ballustrada 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1996 | | pagina 59