VIII
Ik kreeg aanspoelverbod, maar ben
toch hier geboren, waar cellen worden
ingepolderd, hun verbanden ingedijkt.
Stramme baders gooien dromen dicht.
Als gisteren is het niet. Het kruipt anders.
Struikelend over gewoonten steekt de dag
zeepaden over. Zijn komst maakt me
aanstaande. Uit afscheid blijk ik
Aanplant neemt toe.
Ze zijn uit op meetbaars.
IX
De stomme film van een middag
aan zee duurt misschien wel
jaren. Hoe het lichtgevoelige aan
grijzen went. Als ik me omkeer zie ik
hetzelfde. We zijn met velen, maar
er is niemand die een ander aankijkt
Is groeiende woede te ontbinden
in factoren van inkerend spel
(kabbelingen horen komen, humorvol)?
XII
Grond. Je haalt er stenen uit en
scherven. Oren ook. Voet krijg
je er niet. En dan ineens is er
de tol (je gevouwen boot neemt het
licht mee, je houten geit ontsnapt)
Je likt zout van het hoorbare, want
gezongen beelden laten je door.
Je loopt over een schelpenpad
Het gekrak nagelt aan je stap
Grafiek Y. Né
Ballustrada 11