Cognitief drijfzand, deze herinnerde dorpen. Met mijn moeder liep
ik aan de dorpsgrens een met bomen omzoomde dreef af, ergens
bewesten de Axelse straat. We naderden het 'reigerbos', een don
kere plek van bomen, waar overal witte aankoeksels oplichtten; op
bladeren, takken, de grond. Allemaal stront van de reigers, die daar
bij tien- of honderdtallen huisden. Kruinen zwaar van duizenden
reigers! Maar kijk ik op een 17de-eeuwse kaart, zie ik ver buiten het
dorp, nog voorbij de Capellepolder, een schorren- en slikkengebied
aan het Hellegat, genaamd Reygers Bosch. Komt daar die naam
vandaan? Is dit het zoveelste geval waarin de algemene herinne
ring, die van de geboekstaafde geschiedenis, de persoonlijke herin
nering komt verdelgen?
Mijn broer geraadpleegd.
"Het reigerbos in Zaamslag, dat bestond toch?"
"Ja, natuurlijk. Weet je dat niet meer?"
"En waren daar ook reigers?"
"Waar waren nu geen reigers, in die tijd?"
3.
In de vroege jaren negentig ben ik voor het laatst door Zaamslag
gereden. De enige mensen die ik zag op het Plein waren een nege
rin in radicaal uitheemse dracht, met op haar rug een kind in een
omslagdoek. Wim Hessels naar Zuid-Afrika, de Afrikanen naar
Zaamslag. Zo ver mogelijk bij het drijfzand van de herinneringen
vandaan. Om vervolgens terecht te komen in het miasma van
andermans herinnering. De mijne bijvoorbeeld. Aan een wand van
ditzelfde Plein, toen deze vrouw nog niet was geboren en ik nog
nooit een neger had gezien, hing immers de Sigarettenautomaat. Ik
gooide trots een gulden in de verkeerde gleuf. Mijn vader, aan wie
ik had gevraagd of ik de sigaretten nu eens mocht trekken, ontstak
in drift en gaf me een harde schop voor mijn achterste. Nu moest
immers worden aangebeld om alsnog het verlangde pakje te verkrij
gen. Het was zondagochtend: aanbellen op zondagochtend, godver
domme! De poort van Sodom en Gomorra, schuin achter ons aan
de noordwand van het Plein, bleef stijf gesloten als van een fort
in staat van verdediging. Want in de verte, naast ons huis, je kon
er weer de klok op gelijkzetten, bracht Jahweh Zijn plichtsgetrouw
gedonder voort. De vrees? Die hurkte hier in alle hoeken.
30