En Zeeland? maar reeds beginnen woorden hem te zoeken, reeds raakt hij los van het bestaan. In een van de laatste gedichten vatte Hessels zijn visie op het dich terschap kernachtig samen. De kern van de mens is het trillende evenwicht van diamant en atoom, daar waar de tijd tot duur en de ruimte eindeloos wordt. Dit is het eeuwige moment in ieder mens, dat wat Eckhart de gods- vonk, de scintilla animae noemt en Theresia van Avila het centrum van de innerlijke burcht. Jan Luyken noemt het de grond van mijn grond. Jan Engelman zegt het Luyken bijna letterlijk na: 'Geen klank die zo doordringend viel tot in de gronden van mijn ziel'; Vasalis spreekt van 'De oudste lagen van mijn ziel'. P.N. van Eyck getuigt in een van zijn verzen: 'Ik vond één ding: onsterfelijk heeft/ Mijn ziel in Zich een diepere ziel,/ waarvan zij in 't verborgen leeft. Ik citeer het gedicht van Wim Hessels volledig: Advies (p. 175) Laat niet uzelf vervloeien over de randen van het ogenblik want daarin is het al; wees diamant, atoom, trillend in evenwicht tussen donker en licht: dit is uw uur dat eeuwig duren zal. Ik ben mij bewust dat er behalve deze mystieke aspecten nog andere kenmerken zijn van Wim Hessels dichterschap. Een van mijn uitgangspunten was het zoeken naar zijn bronnen, zijn afkomst en zijn affiniteit met het land waar hij geboren is. De bronnen van zijn dichterschap liggen in hemzelf; steeds weer is het zijn diepste innerlijk dat zich in zijn poëzie openbaart: vandaar dat zijn stem con sordino is en velen hem niet gehoord hebben en zijn poëzie niet kennen. Zijn afkomst uit het Vaderhuis van een calvi nistische God en een protestantse dominee heeft de voedings bodem gevormd van zijn religieuze gevoel dat in zijn dichterschap 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1996 | | pagina 26