Voor een asgrauwe huisgevel hoorde ik enkele zachte tonen, alsof
uit een mondharmonica afkomstig. Ik begreep niet uit welke
richting de tonen kwamen. Ik deinsde achteruit toen het volledig
tot me door drong: een gebogen, oude zieke man, wiens grauwe
kleding niet van de huisgevel viel te onderscheiden, hing in een
nis, één hand open vooruit gestoken. De gever werd beloond. Wat
daar stond, hoorde meer tot het rijk van de dood dan tot het rijk
waartoe ik behoorde.
Eén van mijn wonderlijkste ervaringen in Dublin houdt verband
met een merkwaardig soort "zilver". Op een droge middag bij de
Bank of Ireland, net toen ik een nieuwe krijttekening was begonnen,
tikte iemand voorzichtig op mijn schouder. Voor mij stond een
man in keurig donkerblauw, een jaar of achtentwintig oud, met
verzorgd lang blond haar en een gezicht van strenge schoonheid.
Zijn ogen sloegen weinig acht op mij, zijn stem daarentegen vroeg
"Can I have one of your chalk-crayons?" Ik zei: "Take one." Hij nam
een groene en bedankte me. Ik vervolgde mijn tekenwerk, terwijl
ik op Phyllis wachtte. Even later zag ik zijwaarts, op tien meter
afstand, de man in het donkerblauw iets op de vloer tekenen, maar
mijn aandacht bleef bij mijn eigen werk. Enkele minuten later werd
de rust op die plaats naast mij verstoord. De man van het groene
krijtje zag ik heftig in beweging. Hij schreeuwde naar voorbij
gangers. Eerst dacht ik dat de voorbijgangers zijn krijtje hadden
verpulverd, maar het ging om een andere, meer buitennissige zaak.
Met strak gezicht en de armen stijf over elkaar stond de blonde
man als een donkerblauw monument op het trottoir. Mijn nieuws
gierigheid was gewekt. Voorzichtig deed ik een paar passen zijn
richting uit. Vóór zijn voeten had hij een grote groene cirkel ge
tekend met daarin het woord silver. Onder de cirkel stond don't
walk on my silver! En als ik dacht dat dit alles was wat ik te zien
kreeg, dan had ik het mis. Ik had geen aandacht erop geslagen,
maar twee vrouwen naderden hem, en nietsvermoedend liepen
ze samen langs hem heen. Klaarblijkelijk raakte één voet de krijt
lijn van de groene cirkel. Als een valse hond wierp de man in het
donkerblauw zich naar voren en smeet de eerste vrouw hardhandig
tegen de andere. Onthutst stonden ze daar, maar van zijn kant
bestond er géén pardon: met geheven vinger en verbeten stem riep
hij dat ze niet op zijn zilver hadden mogen lopen! De man liet hen
snel weer met rust en keerde terug naar zijn cirkel om er zijn
27