Holst en bij Herman Gorter vinden we die lerende stichtelijke toon
in al haar bloedige ernst, maar dan in dienst van een ander ideaal
terug. Het is de vraag of er meer poëzie schuilt in de socialistische
bekommernissen van beide laatste dichters dan in de statige alexan
drijnen van een stichtelijk bewogen Johanna Coomans. Wij kunnen
ons alleen maar verwonderen over de veranderlijkheid van de lite
raire smaak en normen. En verder moeten we op onze hoede zijn om
literatuur uit het verleden met onze normen en maten te meten.
Meten we met de maat van het heden dan is er (helaas) maar weinig
bestand tegen de tand des tijds.
Het welkomstgedicht
Al was het normaal dat men aankomst en vertrek, feestelijke en
droevige gelegenheden met poëzie begeleidde, het was zeker niet zo
algemeen dat je het een literair gezelschapsspel kon noemen. Poëzie
was nog niet zo exclusief een zaak van weinigen voor weinigen als in
deze eeuw. Wel begon zij door de opvatting dat de dichter tevens
een geleerde moest zijn die op de hoogte was van de Klassieken, aan
haar terugtocht naar de kleine kringen van geletterden. In die kleine,
meestal aristocratische clans werd de dichtkunst inderdaad beoefend
als een spel dat je ten dele kon leren, maar waar de aanleg en het ta
lent toch bepalend voor waren.
Naast Johanna Coomans zien we geen enkele Middelburgse joffer
aan het spel deelnemen. En van de mannelijke kant is ook alleen
maar sprake van een kleine groep, die zeker getalsmatig niet een
representatieve vertegenwoordiging was van de Middelburgse aristo
cratie.
We mogen gerust aannemen dat Johanna Coomans namens de
Zeeuwse dichters als eerste haar mededichteres Anna Roemers
Visscher heeft mogen verwelkomen bij haar aankomst in Middel
burg. Dat zij elkaar kenden, dat zij beiden dichteressen waren, zal
bij die keuze een rol hebben gespeeld, maar de vraag is of die groep
van louter mannen zich die primeur had laten afnemen, als men
geen algemene waardering had gehad voor Johanna's poëzie.
De huidige lezer of hoorder (jammer dat we niet meer weten hoe
deze regels in een Zeeuwse mond hebben geklonken) zal er onge
twijfeld niet de waardering van de tijdgenoot voor op
kunnen brengen. Ik druk het gedicht in zijn geheel af om een indruk
te krijgen van haar veelgeroemde poëzie.
34