huysvrouwe vande Heer Johan vander Meerschen, Rentmeester van- de Edele Mog. Heeren Staten van Zeelandt.' Het is duidelijk dat haar maatschappelijke rang en waardigheid ontleend worden aan haar huwelijk met een niet onbelangrijke echtgenoot, de rentmeester van de Staten van Zeeland. Zonder man was een vrouw geen volledig wezen. Ook Johanna Coomans is het daarmee blijkens de uitspraken in haar poëzie volledig eens. Dat zij als eerste Zeeuwse dichteres bovenaan op de namenlijst prijkt, is waarschijnlijk een bewijs van hoffelijkheid aan de vrouw. De tweede plaats op de lijst wordt ingeruimd aan 'Juffvrou Anna Roemers', 'als doen in Zeelandt vertoevende'. De dochter van Roemers Visscher werd bij de gelegenheid van haar bezoek aan Middelburg door de Zeeuwen gevraagd om een bijdrage voor de aanstaande bloemlezing Zij voldeed aan die wens en haar bezoek aan Middelburg een jaar voor de uitgave werd dan ook uitbundig door de kleine literaire elite van Middelburg en omstreken gevierd. Haar kort verblijf werd de inspiratiebron voor een aantal gelegen heidsgedichten, zowel van haar zelf als van andere medewerkers. Deze gedichten werden waarschijnlijk met enige gretigheid door de samensteller(s) opgenomen. Biografische feiten Johanna Coomans, waarschijnlijk Janna genoemd, een voornaam die in Zeeland veel voorkwam, moet om en bij de veertig zijn geweest, toen zij naam maakte als dichteres doorhaar medewerking aan de Zeeuwse Nachtegaal. Zij was te Middelburg geboren, afkom stig uit een aanzienlijk geslacht. Haar vader was vermoedelijk Jan Coomans, schepen en raad, later burgemeester van Middelburg. In 1611 trouwde zij met Johan van der Meersche, rentmeester-generaal van de grafelijke rentenieren in Zeeland. Toen hij in 1625 stierf liet hij haar zes kinderen na, van wie de oudste hoogstens twaalf en de jongste enkele jaren telde. Johanna was klaarblijkelijk jonger dan haar man en overleefde hem nog jaren. Zij stierf in 1659 te Middel burg. Haar werk P.J. Meertens, aan wiens voortreffelijk boek Letterkundig Leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw ik de belangrijkste biografische feiten ontleen, probeert ook haar dichter lijke activiteiten te inventariseren. Daarbij spreekt hij in een voet- 29

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 29