Voorwoord Precies zestig jaar geleden verscheen er een publicatie van Dr. G. Kalff over De Vliegende Hollander die zeer gezaghebbend zou worden. Gedurende een decennium was het onderwerp populair bij Nederlandse schrijvers en dichters. Daarna verdween de aandacht voor de sage. Na een halve eeuw vonden wij het interessant om de literaire draad weer eens op te pakken en af te rollen. Essayist Jan Kuipers plaatst het verhaal in zijn historische contekst. Lou Vleugelhof gaat na wat er zich heeft afgespeeld in de Nederlandse literatuur van na 1920 in verband met de sage. Paul de Schipper onderzoekt eveneens de geschiedenis van het verhaal, in het bij zonder de rol die Terneuzen zich toegeëigend heeft met betrekking tot de figuur van der Decken. Verder zijn er persoonlijke indrukken van Andreas Oosthoek, Laurens Geerse, Pieter Schoonheim en treft u poëzie aan van Johanna Kruit en André van der Veeke. Ko de Jonge daagde een aantal mail-art kunstenaars uit zeevarenende naties uit om te reageren op het thema aan de hand van een grafisch gegeven. Reprodukties van hun reacties treft u in ons blad aan. De Vlissingse maritiem schilder J. de Quelery leverde een aquarel aan. Tenslotte dankt de redaktie iedereen die het verschijnen van deze uit gave mede mogelijk heeft gemaakt. RED. 5

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 5