Hollander zich over zijn kaarten boog alvorens over de zeven wereld zeeën te gaan zwalken - ik vermeld het er maar even bij voor het geval u zonder Encyclopedie zit noch de beschikking hebt over een Atlas maar waarvan de brokken thans aan elkaar zitten gebakken. Bakken! Dat had Willem Schoten nooit gedaan. Want hij had bij zich zelf gestudeerd. Gestudeerd had hij er en hij was er afgestudeerd. En tenslotte ook gepromoveerd; allemaal bij zichzelf. Behalve dat hij zichzelf had onderwezen; zichzelf begeleid had; examens had af gelegd bij zichzelf, en uiteindelijk ook uit eigen handen de doctors bul in ontvangst had genomen - zich daarna tevens eigenhandig de muts had opgezet - had hij daarbij ook gestudeerd in een niet bestaande wetenschap. De onzichtbare leerstoel die ertoe behoorde wordt nog altijd door hem bezet, ook al heeft hij zich inmiddels met emeritaat laten gaan; want ook voor hem beginnen de jaren te tellen. Aan zijn gezondheid mankeert overigens nog niets, net zo min als aan zijn gezindheid met betrekking tot het doel dat hij zich als het hoogste in zijn leven heeft gesteld. Wie van de natuur houdt, wat Willem Schoten overigens niet doet, en regelmatig de polder intrekt, komt hem ongetwijfeld nu en dan tegen; tronend op zijn rijwiel, het afscheidscadeau van de Universi teit. De kans is dan maar klein dat hij u zien zal bij het passeren en u zijn minzame knik van hoogleraar in ruste schenken. Want op de fiets heeft hij uitsluitend aandacht voor wat er opdoemt in beide spiegels op het fonkelende stuur van zijn Batavus: ruggen. Ruggen! Het is het enige Bargoense woord dat de goede Schoten kent en hij koestert het als een vooroorlogs schoolkind een gevonden glazen knikker. Ruggen. Willem Schoten heeft er iets mee. Elke rug tien briefjes van honderd, heerlijk! - Twee keer vijf snippen; vier vuurtorens; twintig zonnebloemen; duizend ballen; wat is geld toch mooi! Munten, moos, money, moppen, soezen, rooie loop, hoe komt hij zo opeens aan al die verschillende namen voor het zout der aarde (of is het het slijk?) terwijl hij dacht er maar een te kennen. Geeltjes, heitjes, beits- jes, muurleeuwetand, sijsje, - of was dat laatste nu toch een klein vogeltje? Knaken, daalders, duiten, goudvinken, God zij met onzen, pecunia non olet, Willem Schoten is er gek op. Lappen, flapjes, fel- derie feldera, werkmanszweet, Dutch Flying Florins, en hoe poen nog allemaal meer mag heten; Willem Schoten lust er wel pap van. En hij 64

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 64