heel alleen onder een parasol met het opschrift: "Pepsi, Dat Prikt
Lekker Zijn enige metgezel was een dik pocketboek, met de titel:
"The Secret Stories of the Judean Valley", waarin hij ononderbroken
las. Alleen als hij een bladzij omsloeg, wierp hij een blik op z'n armen
en benen, om vast te stellen dat ze al weer bruiner werden.
Die overdreven zorg voor het vlees kon je trouwens overal vaststellen.
Eigenlijk was iedereen op het strand een soort Mina Bakgraag van z'n
eigen vlees. En of dat nog niet genoeg was, werd alles ook nog eens
met een saus overgoten. Want al die oliëen en vetten maken van het
strand een pan biefstukken: rood, aangebrand of goed doorbakken.
Maar ook niet iedereen lag te liggen. Zo had je bijvoorbeeld dat gezin-
met-grotere-kinderen (met aanhang), dat iedere dag een eind moest
lopen. Pa en ma droegen van die kleine rugzakjes met mondvoorraad,
en de grotere kinderen liepen achter hen aan. Uit gesprekken met hen
ben ik niet veel te weten gekomen. Ze hoefden niet ver te lopen elke
dag, dat is zeker.
Ze bleven onderweg ook regelmatig staan, alsof ze moesten her
kauwen. Vooral die ouders stonden altijd heel bedachtzaam te kijken.
En als het tijd was om echt te rusten, dan kropen ze met z'n allen in
een duinpannetje. Maar alleen daar waar 't mocht, natuurlijk. Eigen
lijk gedroegen ze zich als een kleine kudde, zo'n club waar alles hele
maal duidelijk is.
Plotseling veranderde er iets met het weer: er kwamen wolken op
zetten vanuit zee, en het begon lelijk te betrekken. En als bij toverslag
maakten alle bezoekers op het strand aanstalten om hun spullen te
pakken. Of misschien hadden ze 't wel afgesproken: "Vanavond Op
Tijd Naar Huis!" Overal zag je hetzelfde soort gedrag: vaders die
strandtenten opvouwden, kinderen die nog even op het laatste
moment wilden shuttelen... en dan die moeders: "Jongens! We Gaan
Opruimen en Naar Huis!" En inderdaad, in een ommezien was vrij
wel de hele menigte verdwenen langs de diverse passen in het duin.
Zo bleef ik dus ongemerkt alleen aan de waterlijn achter. Daar voelde
ik me echt eenzaam, als ware het in de valleien van Judea. Om de
vier- of vijfhonderd meter had je hoogstens een eenzame zwemmer,
of iemand die zomaar wat zat te lummelen. Want de mensen die er
zaten waren zonder meer stil. Want je hoorde niets: geen draagbare
29