op te knappen: alle kamers en kamertjes waar de monarch en zijn overbevolkte hofhouding zich eens verdrongen. We passeren een halletje waar al een met verf besmeurde trap staat opgesteld. Toch is het vooral de kleinheid en 'heimatmuseum'-achtige schamelheid van de villa die me heeft getrokken. De vervallen staat van de kamers en kamertjes en hun inventaris, en de statuur van kassier en suppooste - beiden zien er uit of ze een half uur geleden uit hun werkplaats en keuken zijn geronseld - vervullen me dan ook met grote voldoening. Waarom? Misschien omdat het tot micro-niveau gereduceerde mo narchaal vertoon van Portoferraio de factor macht kleiner maakt en de anonieme bezoeker groter. Die kijkt hier niet meer vol ontzag omhoog, maar vergoelijkend en geamuseerd naar beneden. Of mis schien gaat het om de dynamiek van de verbeelding die hier ge demonstreerd is. Een verbleekt salontafeltje, stoffige schouwlampen in empire-stijl: het zijn aanzetten tot majestueuze praal die zich vervolgens alleen in de binnenwereld van de beschouwer kan ont vouwen - en weer is de bezoeker dan de beheerser. De referenties van Mulini waren nu eenmaal pover. Aan het begin van de achttiende eeuw werd het als vierkamer-villaatje gebouwd voor de tuinman van de Elbaanse gouverneur. Uit deze bescheiden origine kon misschien alleen dit would-be paleis voortkomen, de centrale plaats van een kortstondig would-be koninkrijkje met een topzware hofhouding, een fantasievlag en dito uniformen en titu latuur, dat tenslotte implodeerde wegens gebrek aan substantie: Lodewijk XVIII maakte immers de beloofde toelage niet over, en er was al sprake van een werkelijke verbanning van de koning van Elba naar de Azoren of daaromtrent. Want Elba mocht in veel opzichten een speelgoedlandje zijn, het lag toch heel dicht onder de continen tale kust, het was vrijwel onneembaar en het Elbaanse legertje van de keizer op persoonlijke titel was wèl echt. Bonaparte, kortom, werd min of meer gedwongen om zijn door bankroet bedreigde theater monarchie eraan te geven en nog eens de glibberige helling van zijn bestemming te beklimmen. Waarna de Honderd Dagen volgden, Waterloo, Sint-Helena, de dood. De vertrekken van het Palazzina dei Mulini op de begane grond en de eerste verdieping rijen zich in een éénrichtingsommegang aaneen. De suppooste, een oudere vrouw met een jasschort, glimlacht vriendelijk en wil me corrigeren als we nog een keer teruglopen naar de slaap kamer van Napoleon. Maar haar gezicht klaart op in begrip en goed- 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 10