ergernis op. Vroeger legde men
vooral de nadruk op raciale en
omgevingsfactoren als bepalende
condities; en deze factoren, het
wordt ons iedere dag door de
media ingehamerd, zijn inmiddels
taboe. Ook Van der Zeijden beseft
dit terdege, en is zo bang om tegen
welke scheen dan ook te trappen
dat hij als een volleerd stalinist de
geschiedenis aanpast aan de toe
standen en voorkeuren van van
daag. In een citaat als het vol
gende verlaagt de scherpzinnige
academicus zich tot de slippen-
drager van koning consensus:
'l.ang is gedacht dat volkskarakter
iets te maken heeft met ras en na
tuurlijke omgeving. Zo zouden de
Nederlanders tot het noordelijke
Germaanse ras behoren dat be
langrijk zou verschillen van de
zuidelijke rassen in Europa. Neder
landers zijn bijvoorbeeld gemid
deld langer dan de Fransen of
Italianen en hebben vaak blonde
haren en blauwe ogen.' Zou,
meneer Van der Zeijden? Dat 'Ger
maans' allereerst een historisch en
linguïstisch begrip is weten we
allemaal, maar waarom zou? Er
waren tot voor kort toch kwantita
tief meetbare verschillen, waarom
moet die evidentie worden voorge
steld als niets dan een bewering?
Waarom? Omdat u bang bent
natuurlijk. Bang om de indruk te
wekken dat uw opvattingen ver
dacht of, erger nog, uit de mode
zijn ('Blut und Boden-theorieën
zijn definitief uit de mode.').
Hodicentrisme wordt uw invals
hoek genoemd, dat is u als profes
sioneel historicus wel bekend: het
wringen van de geschiedenis in de
kaders van vandaag.
Sinds enkele decennia beleeft
West-Europa etnische verschui
vingen zonder weerga sinds ander
half millennium. Allerlei in elkaar
grijpende conjuncturele en inci
dentele voorwaarden hebben die
ontwikkeling op gang gebracht, en
geen macht ter wereld heeft er
greep op. Dergelijke kolossale
veranderingen roepen uiteraard
spanningen en typische reacties
op. Daarbij zijn twee uitersten te
onderkennen. Enerzijds is er het
nativisme: het benadrukken van
eigen (voor)rechten wegens ge
boorte in een bepaalde omgeving,
zoals we dat kennen van inheemse
volken in de Derde Wereld en
tegenwoordig van jonge nationa
listische partijen in West-Europa.
Anderzijds is er de omhelzing van
het nieuwe en vreemde: de eigen
cultuur, geschiedenis en etniciteit
worden plots als glansloos en
'slecht' gezien, en de waarden van
de nieuwkomers worden veelal
kritiekloos aanvaard en verdedigd.
Deze laatste tendens, versterkt
door de herinnering aan de nazi
periode, is ook bij ons sterk ver
tegenwoordigd. Heel begrijpelijk,
maar langzamerhand zijn er naast
de oprechte bezorgdheid tekenen
te ontwaren van massahysterie
omtrent begrippen als racisme en
discriminatie. Er dreigt een xeno-
manie die even bespottelijk is als
xenofobie. Niet de ketter of de
heks is nu de zondebok op wie het
menselijk tekort kan worden afge
wenteld, maar de 'racist'. Koestert
35