Caisson bij Ouwerkerk Hoog op zijn rug sta ik, verwaaid, en kijk terug naar wat eens was: serene winternacht wit maanlicht op de weel Vergrauwd het brakke water, verregend nu de overkant vanwaar jij kwam. Niets dat ik hier nog vind. Zout bijt mijn mond. Het donker beuken van de wind heeft ons verstomd. 22

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1993 | | pagina 22