mijn lichaam. Ik voelde me opeens weer meester van mijn lot, en in
volmaakte harmonie met de omgeving. Het was donker, zag ik.
Gewichtloos zeilde ik naar het trapgat van de beneden stoephoogte
gelegen dienstingang van Balsters woning, en riep luid om mijn voer
man. Hij verscheen en repte zich de straat uit, naar de stal.
Toen het rijtuig voorreed had doctor Balster zich laten zien noch
horen. Ik stapte in. Glimlachend tastte ik in de zak van mijn jas en
voelde het koele leer van de band die ik uit Balsters studeervertrek ge
stolen had, Bienvilles La Nymphomanie uu Traité de la Fureur Utérine
dat ik voornemens was aan mijn Krina te schenken. Rimpeling zou ik
op haar aanschijn brengen, mijn prent op haar drukken. Duisternis
en vergetelheid? Ten zoon zou ik voortbrengen, een opvolger die me
tot steun en legitimiteit zou strekken in het land der vreemden.
We reden al! En nog altijd glimlachend moet ik in de slaap zijn ge
raakt waaruit ik eerlang wens te ontwaken.
18