Een misdaad Er was een linosnijder met wie ik de spullenhulpbank deelde terwijl U in de belendende kamer, mijn jongen, te janken en te schurken lag om ons openlijk bedrog. Maar ook Uw gesnik bleek toen leugen want U weekte zich zo weer van mij los als de reep envelop van een Blauwe Mauritius. U was nauwelijks vertrouwd geraakt met mijn valse bescheidenheid. Ik wil U al niet meer zien en overleef maar verder, vleesverpakking zonder zwezerik noch ziel, ik wil U al nooit meer zien laat staan horen. Maar waar U wel éénmaal per jaar naar luisteren moet is het gegrom, het gehijg en ruggengekrom van het openlijk bedrog. Het openlijk hitsige bedrog van de linosnijder en ik. 21

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 23