Vooraf
Onweer
Onweer is een fragment van mijn roman in wording Formosa, waarin
het ontstaan en vergaan van het wij-gevoel bij een groep opgroeien
de jongens uit een sociale woonwijk wordt beschreven. De roman
speelt in de jaren vijftig en zestig. De gehanteerde vertelperspectieven
- de dominerende wij-vorm wordt gaandeweg vervangen door de
hij/zij- en ik-vorm - maken het mogelijk de roman stuksgewijs te
lezen, zoals blijkt uit wat volgt.
WILLY VAN POUCKE
Pas als je fietst, merk je dat Formosa niet zo vlak is als je op het eerste
zicht zou denken. Wij weten dat. We fietsen veel. We hangen ook
veel rond voor het huis van de Van Snicks. Onze benen bengelen over
de framebuis, onze armen steunen losjes op het stuur. Een paar van
ons zitten op de bagagedrager. Nu en dan grijpen ze de punt van het
zadel beet, leunen achterover en laten het voorwiel omhoogzwiepen.
Met een brede zwaai doen ze hun fiets op het achterwiel rondtollen.
We krijgen regelmatig klappen van rondzwaaiende voorwielen.
Meestal lummelen we alleen maar wat rond. Soms praten we druk,
vaak nauwelijks. Het rondhangen kan uren duren. Tot iemand plots
vindt dat het welletjes is geweest, op de pedalen wipt en wegspurt. Als
op commando haasten we ons allen achter hem aan. Die iemand is
niet om het even wie. Als Kalle de lummelende groep opbreekt, vol
gen we hem zweepslags. Als Stas opeens van ons wegfietst, kijken we
nauwelijks op.
Het huis van de Van Snicks staat onder water. Onze fietsen staan op
geborgen in de schuurtjes. We zitten op het muurtje toe te kijken. We
zijn opgewonden, we blijven niet stilzitten. We veren overeind,
springen op het muurtje, stompen elkaar eraf. Rosa Van Snick heeft
een vuurrode kop. Bleke Rosa kan dus een kleurtje krijgen, stellen we
met belangstelling vast. We hebben haar nog een keertje met een blos
gezien, met Formosa kermis. Ze had er een paar teveel op. Toch ver
liet ze vroeger dan de meesten de feesttent, gearmd met Peer. Ze had
den de hele straat nodig. Peer Van Snick kwam alle dagen zwijmelend
naar huis van zijn werk. Hij leek een tikkeltje in de war dat Rosa wan
kelend aan zijn arm hing. Het drong een klein beetje tot hem door dat
65