Montmirail Village des Bories Ik ben engel en daarna oleander voor ik weer in mens verander - ik zweef over de levende lavendel en buig bij een schuinende olijf en ruik, weet met reuk geen blijf. Ik ben even krekel, daarna kreet en op het heft van de hete noen de zon die bijt, een schorpioen. Kelt moet je zijn, neolithicum tot norm. Van vloer tot nok, cementloos stenen rok de uit vals gewelf ontstane koepelvorm. Herders komen schuilen in portaal en nis, de schaapjes op het droge en op een vadem van ze gaan ze slapen in hun warme adem. Op de dorsvloer vind ik nog korrels graan voldoende om tot geschiedenis in te gaan.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 65