Fontaine de Vaucluse Petrarca HEDWIC SPELIERS Uit: Land van Laura Ik schrijf met zijn hand, brief, gedicht en kijk met zijn blik in het middaglicht naar het rotsmassief dat ons omringt. Ik neem zijn pen en zijn heldere inkt voor het sonnet, het ultieme Lauralied. De blik wijkt af op rots en troglodiet en zie, libellen blauwen op het wier. Al verblijf ik elders, ik ben hier. Met zijn nek naar de kastanjelaar, de oogopslag een dromerig kijkgebaar bekijkt hij de platanen alle vijf. Tijdloosheid staat buiten kijf. Het hoofd gelauwerd en schuin gericht hoort hij in het donker van de bomen haar stappen uit de kiezel komen. Haar lichaam één sonnet van licht. Daarna wordt het stil, een morgen gegroend in de Sorguebron geborgen. 61

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 63