Fontaine de Vaucluse
Petrarca
HEDWIC SPELIERS
Uit: Land van Laura
Ik schrijf met zijn hand, brief, gedicht
en kijk met zijn blik in het middaglicht
naar het rotsmassief dat ons omringt.
Ik neem zijn pen en zijn heldere inkt
voor het sonnet, het ultieme Lauralied.
De blik wijkt af op rots en troglodiet
en zie, libellen blauwen op het wier.
Al verblijf ik elders, ik ben hier.
Met zijn nek naar de kastanjelaar,
de oogopslag een dromerig kijkgebaar
bekijkt hij de platanen alle vijf.
Tijdloosheid staat buiten kijf.
Het hoofd gelauwerd en schuin gericht
hoort hij in het donker van de bomen
haar stappen uit de kiezel komen.
Haar lichaam één sonnet van licht.
Daarna wordt het stil, een morgen
gegroend in de Sorguebron geborgen.
61