zegt 'Wee-ef Her-mans'): "t Publiek wil weten waarom een schrijver schrijft. Waarom een pianist piano speelt, vraagt het nooit. Evenmin waar om een voetballer tegen die bal trapt, of waarom een wielrenner heel Frank rijk rondrijdt op zijn fiets, terwijl dat land toch over een dicht net van spoor wegen beschikt. Alleen schrijvers moeten altijd maar weer vertellen: waar om. 3) 2. Eduard Bottelaer (zessyllabig, zeer onsuccesvol: Ed-(u)ard Bot-'laer, gaat niet): '...hoegraag ik wel schrijver wil worden, hoe ik dat eigenlijk al tijd heb gewild, reeds vanaf het moment dat ik mijn eerste boek in handen kreeg en die vreemde magie door mijn vingers voelde gaan.4) Ik denk dat ik een oplossing heb voor Hermans' probleem. Schrijven is voor de meeste mensen zo'n gruwelijke bezigheid dat ze zich nau welijks kunnen voorstellen dat iemand dit uit vrije wil doet, en dan nog wel honderden bladzijden aan een stuk. Een leven lang opstellen maken. Hun eigenlijke vraag luidt dan ook: waarom schrijf je in gods naam? Alleen laten ze de laatste twee woorden weg uit beleefdheid. De meeste schrijvers hebben dit niet door en verzinnen diepzinnige existentiële uitleg. De vraagsteller, die van de auteur eigenlijk een ant woord verwacht in de zin van: 'Het is begonnen met een puist op mijn hoofd', wordt hierdoor gesterkt in zijn overtuiging dat het in derdaad niet te bevatten is - iets als sm, flagellanten, botjes door het neustussenschot. Waarom ik schrijf? Misschien heeft het meer te maken met Bottelaers verzuchting dan ik zelf besef. Het fysieke contact met een boek, de aanraking van het omslag, de geur van het papier - soms overstijgt dat het leesgenot. Of doet er afbreuk aan. Zijn rol speelt het echter altijd. Elk boek heeft zijn eigen lichaam, zijn eigen huid. Persoonlijk gekochte boeken lees ik met meer plezier dan gekregen boeken. Bevlekte, bekraste, ge kraakte boeken lees ik niet, als het even kan. Boeken uit een biblio theek, dat is andermans ondergoed. Zelf geschreven boeken... alsof je je eigen hart in je handen houdt. Er is geen grotere nachtmerrie denkbaar dan je eigen hart in je han den te houden. Nog meer vrolijkheid: schrijft u autobiografisch, meneer Van Heu- lendonk? Van Heulendonk... (Nieuwe collega op school: 'Ik zoek meneer Van Beelaert, kent u die?' 49

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 51