Ballade van Petit Robert Petit Robert zit in de leraarskamer en kijkt de circulaires van het ministerie na. Er is geen koffie in de leraarskamer er hangt een geur van verschaalde tabak en het is koud en de tafels zijn zwart. Hij durft zijn handen niet bewegen het zwart kan afgeven op zijn vingers denkt hij, en dan met zwarte vingers voor de klas - dat nooit - Er komt geen einde aan de zwarte tafels, denkt hij ze sluiten me in, ze omsingelen me en dan het schuiven van de stoelen op de vloer de harde boekentassen en de kletterende latten - nee! Hij denkt aan zijn bordenwisser zo vol met krijt dat hij er steeds van hoesten moet en niemand wil nog het bord afvegen zelfs niet voor een goed punt of een 10. Hem wegzappen dat willen ze en stilletjes weent hij in de leraarskamer met grote druppels op de zwarte tafel. 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 43