Ballade van Petit Robert
Petit Robert zit in de leraarskamer
en kijkt de circulaires van het ministerie na.
Er is geen koffie in de leraarskamer
er hangt een geur van verschaalde tabak
en het is koud en de tafels zijn zwart.
Hij durft zijn handen niet bewegen
het zwart kan afgeven op zijn vingers
denkt hij, en dan met zwarte vingers
voor de klas - dat nooit -
Er komt geen einde aan de zwarte tafels, denkt hij
ze sluiten me in, ze omsingelen me
en dan het schuiven van de stoelen op de vloer
de harde boekentassen en de kletterende latten - nee!
Hij denkt aan zijn bordenwisser
zo vol met krijt dat hij er steeds van hoesten moet
en niemand wil nog het bord afvegen
zelfs niet voor een goed punt of een 10.
Hem wegzappen dat willen ze
en stilletjes weent hij in de leraarskamer
met grote druppels op de zwarte tafel.
41