voeld. Reizen berust op een Einfühlung in al wat je zelf niet bent, zodat de scheiding tussen het ik en de wereld opgeheven is en je doordrongen wordt van het religieuze besef een deeltje te zijn van de kosmische totaliteit! Daar werden ze allemaal stil van! Weer dacht de ezel dat het laatste woord gesproken was, want iets fundamentelers dan wat de worm be leefd en verteld had, kon over het reizen niet gezegd worden. Maar toen hij zijn rechter achterhoef wilde laten neerkomen als voorzit tershamer om de zitting te sluiten, koerde de duif. Dadelijk daarop deed ze onuitgenodigd haar verhaal. -Onze vriend de worm, zei ze, heeft de kop in het zand gestoken! Ik, daarentegen, heb de zaak veel ruimer aangepakt. Eerst heb ik passage geboekt in de mand van een melker, waar ik van de equipage heel wat over vluchtlijnen en poolmagnetisme heb opgestoken. Wanneer dan de mand geopend werd op de hoogvlakte van St.-Quentin, heb ik de vleugels uitgeslagen, ben opgestegen en heb nauwkeurig de westerlijn gevolgd. Zo ben ik naar huis gevlogen, vol geestdrift, ja met dronken makende vervoering over de sportvliegerij! Daarin zit de ware beteke nis van het reizen: in de meeslepende sensaties van beweging, snel heid en competitie! Ze zaten haar afgunstig aan te kijken en de worm had wel in de grond willen kruipen! Om die gêne te verdrijven zocht de ezel een volgende spreker uit. Tot zijn opluchting stak de mol zijn snuit strijdlustig in de hoogte, zodat hij hem het woord gaf. -Allemaal gekoer in het ijle, zei de mol. Wie vleugels heeft kan vliegen, daar is dus geen verdienste aan. Als jullie willen weten wat de echte zin van het reizen is, loop dan de tuin in. Daar heb ik, in een onophoudelijke strijd met de materie, in alle richtingen gangen gegraven. Want de edelste vorm van het reizen is immers de ver overingstocht! Alleen gedegenereerde diersoorten doen aan reizen als intellectuele, mystieke of sportieve spelletjes! Flinke dieren zetten zich in voor de kolonisatiereis, waardoor hun territorium uitgebreid wordt over velden en weiden als een wereld zo groot! Maar toen werd de mol onderbroken door het gegiechel van de zwa luw. Ook die vroeg het woord niet maar merkte zonder meer op dat ze geen van allen wisten wat reizen was, omdat ze nauwelijks een boogscheut ver waren geweest en bovendien nog nooit door nood zaak gedreven waren. -Je moet eerst eens een paar duizend kilometer gevlogen hebben, zei de zwaluw, voortgedreven door honger en voortdurend op zoek naar 25

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 27