Hoe ook sneeuw wroet
Soms worden we dit
vergeten: we werden uit het raam
gestapt. Aai na aai.
Een lichte onoplettendheid door het al
te veelbelovende licht.
Je juweelste blik strijkt dan
over mijn wegkijkend kijken.
De lucht karnen met onze innigste leegte.
Vallend biecht ik bij Hanlo
op de motor. Ik beken
elke jongensblik: er was iets
verdwenen toen jij
er nog niet was.
16