integratie kan óók als manifestatie van het zoeken naar eenheid
worden gezien.
Maar het perspectief van Mulisch is toch wel erg weids; wanneer het
van een professioneel historicus afkomstig was, zou het misschien
megalomaan genoemd zijn. Mulisch' vermaan aan de wetenschap
behoort geheel en al tot de orde van de literatuur. Het is weinig meer
dan een gnostiek orakelen vanaf de papieren transen waar woord en
wereld nog samenvallen. Het principe van de wereldorde is niet los te
zien van culturele conventies die de wereldorde op een bepaalde
manier doen oplichten in het bewustzijn; en het ontwaren van zo'n
cultureel stramien hangt óók al van een bepaalde manier van kijken af.
De conceptie van het Ene impliceert een kenbare grond van werkelijk
heid, onafhankelijk van de in denken en taal circulerende voorstel
lingen van die werkelijkheid. Maar het gebruik van woorden en begrip
pen houdt niet automatisch in dat die woorden en begrippen met iets
buiten de taal corresponderen. Want wat moeten we ons voorstellen bij
het Ene? Niks immers: het is onvoorstelbaar omdat het immanent en
transcendent is aan al het voorstelbare. De volmaakte bol van Parme-
nides is voor ons niets dan een magnifieke zeepbel, een beeld van een
beeld; het Ene als 'betekende' valt samen met het Niets - het is een
black box zonder weerga.
Alleen als het Ene in het vele wordt 'waargenomen' - bij natuur-
aanschouwing bijvoorbeeld, of ergens in de alchemie van de persoon
lijke herinnering - kan er een zwak, onaards licht aan zijn ultieme
duisternis ontsnappen; maar wanneer het verbaal in kaart wordt
gebracht reduceert het zich onmiddellijk tot een doods en letterlijk
obscuur concept.
Maar de overtuiging dat woorden niet tot het hart van de werkelijkheid
kunnen doordringen is niet per se een aansporing tot taoïstisch gezwijg
op afgelegen bergtoppen. Woorden zijn immers bij uitstek geschikt om
andere woorden, tot waarheden gestold of niet, los te weken en te
verspreiden over de vier windstreken. En wat de een zal verafschuwen
als gekakel zonder einde is voor de ander de belangrijkste functie van
de literatuur, die zich in de uitoefening daarvan door haar gebrek aan
gewicht ongrijpbaar boven de wetenschappen verheft.
1 F.R. Ankersmit, 'De ont-disciplinering van de geschiedbeoefening',
Spiegel Historiael 25(1990)1 37-141
2 Amsterdam 1984.
30