Op de voorpagina stond in schreeuwende letters: BOUWFRAUDE!
BOUW BEJAARDENWONINGEN GAAT NIET DOOR!
Een aanzwellend lawaai maakte de conversatie onmogelijk en vlak voor
ons landde een helikopter in het zand. Een man in een grijze regenjas
stapte uit.
'Ik ben van de FIOD,' riep hij handenwrijvend. 'En ik kom voor de
bouwfraude.'
'Daar ben je vroeg mee,' zei ik. 'De kranten staan er vol van.'
'Shit, weer te laat,' riep hij teleurgesteld. 'Nou ja, in ieder geval:
iedereen opgerot hier. Wie ben jij?'
ik ben schrijver,' zei ik hooghartig.
'Mooi, wie schrijft, die blijft. Ga daar maar even zitten, ik kom zo bij je.'
Ik keek om me heen.
'Van wie is toch die valse rothond?' vroeg ik me af. De hond vrat het
laatste stuk van de tekening op, haalde zijn schouders op en verdween,
ik heb niks gedaan, agent,' zei ik eerlijk toen de man terugkwam. Hij
klopte me op de schouder.
'Geeft niet hoor,' suste hij, 'die moeten we juist hebben, want de
schuldigen krijgen we toch nooit te pakken. Ga maar lekker mee.'
Ik stapte in de helikopter en even later zweefden we boven de stad.
Leuk, zo'n helikopter. Het was echt de eerste keer dat ik in een
helikopter zat.
25