Bent u ook zo melig?
RAATS
Ik keek uit over een terrein waar volop werd gegraven en gesloopt.
Voortdurend kwamen mensen aan mij vragen hoe het nu allemaal
verder moest. Ik had een witte helm op en voor me stond een tafel met
bouwtekeningen. Veel verstand heb ik niet van bouwtekeningen, maar
ik kon er wel uit opmaken dat het hier een gebouw betrof van twee
verdiepingen.
'Wat moet dat worden?' vroeg een oude man achter me.
'Het betreft hier een gebouw van twee verdiepingen,' zei ik beslist.
'Juist,' knikte de man ernstig.
Een blauw autootje kwam het terrein oprijden en stopte voor me. Een
dikke man met een baard stapte uit.
'Ik ben het er niet mee eens,' riep hij opgewonden. 'En dat wil ik gezegd
hebben.' Hij rukte de tekening van de tafel en begon er zijn nek mee af
te drogen.
'Een rockkelder met daarboven bejaardenwoningen, hoe verzinnen ze
het.'
'En u bent daar tegen?' vroeg ik.
'ja natuurlijk,' schreeuwde de man. Dat is toch geen gezicht. Vanonder
beton en vanboven mooie steentjes. Dat kan toch helemaal niet. Zeg
nou zelf.'
'Oh, ik dacht dat u zo begaan was met de bejaarden,' zei ik beteuterd.
'Ga toch weg. Wat kan mij dat nou schelen. Het gaat mij om het
esthetische karakter van deze bouw. Ik vind het niet mooi. En ik ben
van de welstand.'
'Ik vind het anders best mooi,' zei mijn moeder. 'Ik zou hier best willen
wonen.'
'Waar kom jij nu opeens vandaan?' vroeg ik verbaasd.
'Maar jongen, ik ben er altijd. Dat weet je toch?' zei ze eenvoudig.
Een grote beschilderde bus reed het terrein op. Hij stopte en een groep
in leer geklede figuren stapte uit.
'Waar moeten we spelen?' vroeg de leider, met duitse pet en hangsnor.
'Hier!' zei ik en maakte een weids gebaar met mijn arm. 'Ga je gang, er
ligt zand genoeg.'
Een enorme stofwolk kroop tot het midden van de bouwput, en toen
het stof opgetrokken was zagen we vierentwintig vrachtwagens achter
elkaar staan, volgeladen met bouwelementen.
'Waar wil je ze hebben?' vroeg de chauffeur van de eerste wagen.
21