marmeren kantoorkolossen gewaagd om in de wachtruimte voor be zoekers af te koelen en in de damestoiletten een nieuw broekje aan te trekken. Je kwam als mooie meid altijd een heel eind als je je kin naar voren stak, twee knoopjes van je bloes open had (niet drie) en je vuisten gebald hield om de geel gelakte nagels te verbergen. Geen van de portiers had haar lastige vragen gesteld, noch die van KOOLS, noch die van IBM-MITSUBISHI en zelfs niet de achterdochtige bewakers van de Amerikaanse ambassade. Daar was ze blij om geweest, want ze wilde niets meer zien of horen waar ze bang van kon worden. En 's avonds, toen het al schemerde, was ze naar de Parnassustoren gelopen. In haar plastic tas van SANS SOUCI had ze nog maar één schoon slipje, en verder niets. Ze ging met de lift naar de twintigste etage, de winkelgalerij. Ze bekeek alle etalages stuk voor stuk: de elegant geklede modepoppen van SANS SOUCI, SAINT HUBERT en KATZ; de elektronica van AKA1, SIEMENS en MINSK; de olieverf schilderijen en etsen in de kunstgaleries; de hologrammen van de reisbureaus; de meubels van INTERDECOR en SIT DOWN; de antieke boeken bij KKA. En in een van de spiegelruiten bekeek ze zichzelf: het smalle gezicht; de donkere, broeiende ogen met hun iets verwijde pupillen; de vochtige, ongeverfde lippen; de witte, jonge tanden; het sluike, blonde haar met de oranje pluim; de volle borsten, waar Joyce zo jaloers op was geweest; het groene, decent open hangende bloesje dat aan haar tepels plakte en haar borsten accentueerde omdat het in haar broek gestoken was; de lange benen in de blauwe jeans; de riem met de leren beurs voor haar kruis. Alleen de voeten in hun straatschoenen met open tenen en veel te hoge hakken, plus natuurlijk de gele vingernagels verrieden nog de buitenhoer. Ze veegde de blonde haarlok voor haar linker oog opzij, stak ver volgens haar haren met beide handen naar achteren, alsof ze even wilde bekijken hoe een paardestaart haar zou staan. In de koelte van het damestoilet maakte ze gebruik van het bidet en trok ze haar laatste smetteloze broekje aan. DONDERDAG stond er ten onrechte op; aan de achterkant dus VRIJDAG. Een dag om te vrijen, dacht ze even, maar dat leek haar geen origineel grapje. Niet iets om Charles mee te vermaken. Ze deed een laatste, vergeefse poging de gele nagellak met haar ronde nagels af te krassen. Toen ging ze met de lift verder naar boven. Naar eenentwintig, tweeëntwintig, drieëntwintig... Hoger en hoger. En van dertig tot 17

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 19