en blijdschap in haar blik wel tien seconden roerloos bleef staan staren
naar de plek waar zojuist nog dat pooiertje had gestaan. Of misschien
geen blijdschap maar dan toch minstens opluchting.
Er waren echter geen ooggetuigen. Ook niet toen ze even later bij
zinnen was gekomen en al haar moed had bijeengeraapt om de
anorganische restanten af te zoeken op bruikbaar spul. Wanneer er
geen lijk is, wist ze van trivee-series en ouderwetse detectiveverhalen,
is er ook geen moordenaar. Niemand kon haar iets maken. Ze nam het
protserige gouden horloge mee, en de ongebruikte injectiespuit, die
hij in zijn jaszak moest hebben gehad, en de ampul wizz, waarvan het
dikke, bruine glas goddank niet in scherven was gevallen. Ze negeerde
de twee porseleinen hoektanden die door een duivels toeval links en
rechts van de ampul nog steeds lagen te blikkeren, alsof hun mond
alleen wat groter was geworden en nu nóg breder kon grijnzen. Maar
nog voor ze de steeg uit was had ze de naald door het rubberen
sluitvlies van de ampul gestoken, en daarna in de holte van haar
linker elleboog. En ze had nog één keer omgekeken. Afgezien van de
lila letters NOODUITGANG was het Maansteegje doods en verlaten
geweest, precies zoals het hoorde. En ze had achteloos een paar keer
over de bobbel boven haar oor geaaid - zoals je een hond aait die
braaf is geweest, of een poes zomaar.
'Nikki, de Schrik van de Zelfkant,' had Charles haar genoemd toen hij
het verhaal had aangehoord.
Twee etmalen later, eergisteren, was Nikki midden in de nacht wakker
geworden. Het kwam deze keer niet door een tekort aan wizz. Het
horloge was wel protserig geweest, maar tegelijk origineel Zwitsers en
nog antiek bovendien. Ze had voorraad voor minstens drie weken.
Ook had ze twintig slipjes gekocht - van die grappige, met één dag
van de week op de voorkant en de volgende dag op de achterkant
ervan gedrukt. Eerlijk betaald. En Charles had ze twee kratten Een
hoornbier laten brengen door een vage kennis, zo'n straatzwerver die
vuilnisbakken afliep en met zijn voeten voelde of de weggegooide
sigarettenpakjes wel leeg waren, en die zelf één krat had leeggezopen
voor de moeite. Charles had het best gevonden en Nikki ditmaal 'de
Florence Nightingale van de Zelfkant' genoemd. 'Toen ik nog pro
grammeur was,' had hij later met dikke tong gezegd, 'heb ik er altijd
van gedroomd een while-wend-loop van geluk te maken, een eeuwige
lus. Zoiets als Ah! crudel! chc mui facesti? - maar dan vierentwintig uur
13