Op één van die dagen had Nikki haar eerste moord gepleegd. Ze kon er niets aan doen. Het gebeurde in een donker hoekje van het havenkwartier, 's avonds laat, toen ze al op het punt stond naar de stad terug te lopen om in de ploegendienst achter de anonieme doorsteekluikjes van het HOLO tenminste een paar kredieten te ver dienen. Het was als een scène uit zo'n oude zwartwit-film, dacht ze achteraf: een man die in het morsige licht van een enkele straatlantaarn met een blikkerend mes op haar af kwam. In een reflex bracht ze haar linkerhand naar de bult boven haar oor, terwijl ze met de rechterhand de dreiging probeerde af te weren. Even, heel even maar streken haar vingers over de blote huid van zijn onderarm. Ze sprong achteruit, maar dat was al niet meer nodig geweest. De aanvaller lag languit op het asfalt en verroerde zich niet. Aan de manier waarop zijn ogen uitpuilden zag Nikki ondanks het dubieuze licht meteen dat de man morsdood was. De jongen, eigenlijk. En het was ook geen mes, ontdekte ze meteen daarna, maar zo'n glimmende slanke portofoon die nachtwakers bij zich droegen. Ze bukte zich, streek hem over de wang in een vaag gebaar van spijt. Haar oranje haarpluis gloeide even op, zonder dat zij het zelf merkte, en opeens was hij weg, in het niets verdwenen. Ze knipperde met haar ogen, maar het lijk was nog steeds weg, zonder een spoor te hebben achtergelaten. Alleen de portofoon lag nog te glinsteren op het asfalt, want die had de jongen uit zijn hand laten vallen. Nee, toch niet helemaal spoorloos. Daar lag een metalen gesp, daar een pen, een sleutelbos, een horloge. Nikki keek naar haar rechterhand, maar kon er niets bijzonders aan zien. Kort en rond geknipte nagels, glad bijgevijld, gelakt in het fluorescerende geel dat haar métier kenbaar maakte. Een zilveren ringetje met een hartje erop; het zat klem om haar middelvinger, anders had ze het allang weggegooid, of misschien ook niet. Even bleef ze daar nog staan, trillend op haar benen. Toen griste ze het horloge van de grond en rende ze naar Mah Yong, waar ze een hele fles parelwijn leegdronk en als dank voor bewezen diensten een tweede fles mocht meenemen. Yin riep haar na dat ze iets moest eten, dat ze veel te mager begon te worden. 'Ik heb altijd al gezegd dat wizz niks voor jou is,' zei Charles, toen ze de fles half leeg had. Hij had zijn handen in zijn slaapzak gehouden en zwijgend, met aandacht geluisterd naar haar relaas. 'En dit tochtgat 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1992 | | pagina 13