warmte die als een stolp over haar heen werd gezet. Even stond ze te
tintelen, te huiveren tussen genot en schaamte - zoals die keer thuis,
in het warme water van het ligbad, toen ze voor het eerst van haar
leven was klaargekomen, precies op het moment dat haar vader, twee
kamers verderop, was gestorven.
Maar toen de eerste dikke regendruppels vielen en ze in de verte het
doffe gerommel van een zwaar onweer hoorde naderen, het einde van
de wereld, was ze in paniek beginnen te rennen, op weg naar de
veilige traverse onder de Bibliotheek, het vertrouwde ronken van
Charles in zijn grauwbruine slaapzak, en straks weer de vingers waar
mee hij in haar bloesje zou graaien naar zijn geluk - zoals kermis
klanten in een carrousel naar de bungelende prijskwast graaien, en
altijd mistasten, tenzij de onzichtbare spullebaas het anders wil.
De volgende dagen had ze hoofdpijn. Onder haar sluike blonde haren,
die haar linker oog altijd half en half bedekten - 'een gordijntje dat tot
binnengluren lokt', had Charles ooit gezegd - voelde ze een zachte
bult, als van een bijesteek. Het deed geen pijn wanneer ze er zachtjes
over wreef, in tegendeel: ze werd er warm en rustig van.
Na een weekje was de hoofdpijn verdwenen, maar de knobbel boven
haar oor zat er nog. Er was een zacht vachtje van donzige haartjes
overheen gegroeid. Nikki was al zo goed aan het nieuwe plekje op haar
lichaam gewend geraakt, dat ze het vaak gedachteloos met haar
vingers streelde, ook als ze niet bang was, geen veiligheid zocht, alleen
warmte.
Op een dag was er een klant over haar heen gevallen. Het was gebeurd
in de Servetsteeg, een van haar vaste plekken. Een zware man, die al
een paar keer eerder bij haar was geweest, zo'n type dat zelf een
condoom bij de hand had, met het papiertje er al af, om geen tijd te
verliezen. Hij had licht voorovergebogen gestaan en op het laatst haar
hoofd stevig met zijn handen vastgepakt - zoals de meeste mannen
dat deden als het bijna zo ver was. Ze had gevoeld hoe zijn vingers
zich in het donzige bultje boven haar oor probeerden te boren en nog
geen tel later was hij als een zoutzak over haar heen gestort. Ze wrong
zich onder hem uit, bleef enkele seconden staan kijken naar zijn
knalrood aangelopen gezicht, de wijd opengesperde, levenloze ogen,
zijn gestrekte rechter arm, waarvan de gebalde vuist op een stuk
karton met het rode embleem van KAIFU DISKS rustte - en holde toen
de steeg uit, zonder nog één keer om te kijken.
8