'Ook dat nog,' zei hij somber. 'Onweer!'
Door het raam heen werd nu een hand zichtbaar met daarin een
flitslamp. Het felle licht flitste de man op nog geen meter afstand in de
ogen en verblindde hem volkomen. Wankelend strompelde hij achter
uit en struikelde over de leunstoel. Met zijn handen voor zijn ogen
stortte hij ter aarde.
Onkundig van de rampzalige gevolgen die door het weerlicht veroor
zaakt waren werkte men ondertussen achter het decor aan een groots
onweer. Alsof er een straaljager door een winkel in huishoudelijke
artikelen vloog. Zéker een minuut duurde het geweld, afgewisseld met
lichtflitsen die telkens door de elektronenflitser de kamer werden
binnengestort.
De man was intussen overeind gekrabbeld en begon weer iets te
ontwaren. Hoofdschuddend ging hij in de leunstoel zitten en keek
schouderophalend naar de souffleur in het halvemaanvormig hokje
voor op het toneel.
'Pstpstpstpst,' hoorde de hele zaal.
De man zat moedeloos voor zich uit te kijken. Zoveel ellende in zo
korte tijd. Daar kan geen mens tegen.
Door het decorraam zag het publiek nu twee mannen voorbijkomen
met tussen zich in een grote metalen plaat. Het onweer trok voorbij.
Kennelijk had men nu achter het toneel ook in de gaten dat de man
in de leunstoel in elkaar was gestort, want een reddingsaktie werd
ondernomen. De deur ging open en een kletsnatte dame stond in de
opening. Om te illustreren hoe bar en boos het was bleef ze nog een
ogenblik staan, zodat de zaal zich terdege op de hoogte kon stellen
van de weersomstandigheden.
Ook de tuit van de gieter was goed te zien.
'Goedenavond, het is werkelijk hondeweer,' riep ze geheel overbodig.
Ze liep de kamer in en boog zich over de man heen die nog steeds
bewegingloos in de stoel zat. Een scheut water golfde uit haar hoedje
in de man z'n nek. Als door een wesp gestoken sprong hij overeind.
'Godverdomme, da's koud,' schreeuwde hij. Het publiek loeide van
verrukking. De vrouw keek vertwijfeld de zaal in en wist het nu ook
niet meer. Boven het gelach van het publiek uit deed de souffleur van
pstpstpst, maar het enige wat ze op dat moment wilde was, dat ze er
nooit aan begonnen was.
De man veegde met een zakdoek zijn nek droog.
14